Bijdrage van Walter Steurbaut, bestuurslid.
Levertransplantatie en de CM-virus
Veel mensen zijn, na een zeer moeilijke periode van ziekte, als het ware een tweede leven begonnen door een geslaagde levertransplantatie. Het is een lange lijdensweg geweest. Eerst is er de steeds toenemende ziektetoestand met alle problemen van medicaties, onderzoekingen (scans, echo’s, …) en chirurgische ingrepen (puncties, …). Ge voelt u steeds zwakker en zieker worden. Dan volgt er bovendien nog een zeer onzekere en stresserende periode waar men op de wachtlijst komt voor de transplantatie. Eens het moment is gekomen hoopt men dat alles goed zal verlopen…
De chirurgische ingreep bij een transplantatie is echter wel zeer ingrijpend en het herstel ervan vergt toch heel wat tijd vooraleer men terug kan spreken van een (bijna) volledig herstel. De eerste maanden zijn nog altijd zeer lastig: men is nog zeer zwak, de medicaties kunnen nevenwerkingen hebben en de frequente onderzoeken in het UZ zijn soms niet altijd wat men verwacht. Er wordt gezegd dat het herstel één jaar duurt en dat men slechts na een tweetal jaar kan zeggen dat het leven weer normaal is, ten minste als ge zorgvuldig de medicaties volgt en let op uw leefgewoonten (voldoende beweging, gezonde voeding) . Kortom, men is gelukkig dat alles op zijn best is verlopen…
En dan gebeurt er iets zeer luguber: het is volop zomer en men voelt zich plots moe en lusteloos worden. Ge hebt een zwaar hoofd, spierpijnen, geen eetlust meer en krijgt een koortsig gevoel. Ge wordt lui en blijft in bed met hoge koorts. Deze symptomen doen bij velen denken aan een vorm van klierkoorts. De huisarts onderzoekt u en stelt voor om onmiddellijk naar de spoedafdeling te gaan voor verder onderzoek. Daar komt men vrij snel tot de diagnose: het bloedonderzoek wijst uit dat er een infectie is van de CM-virus. Wat in godsnaam is dat?
CMV staat voor cytomegalovirus. Het is één van de vele virussen die in ons lichaam kunnen terechtkomen. Bepaalde virussen kunnen zeer gevaarlijk zijn. Dat weten we maar al te goed sinds de Corona-pandemie. Zo zijn er ook nog het Ebola-probleem in Afrika, de SARS-epidemie in Azië en de jaarlijks terugkerende wintergriep. CMV-infecties komen zeer vaak voor maar zijn gelukkig weinig gevaarlijk en hebben meestal geen echte symptomen bij gezonde mensen. Ongeveer de helft van de volwassen mensen heeft contact gehad met CMV. Het virus kan levenslang inactief in het lichaam blijven zonder een grote invloed te hebben op de gezondheid. Mensen met een zwakkere immuniteit, zoals bij degene die een orgaantransplantatie hebben gekregen, kunnen wel last van krijgen van dit virus.
Hoe komt een persoon die een orgaantransplantatie heeft ondergaan nu in dergelijke situatie terecht? Bij transplantaties kan het CMV worden overgedragen op twee verschillende wijzen:
- door infectie van een patiënt die geen CMV-infectie gehad heeft door een orgaan van een donor die wel een CMV-infectie gehad heeft
- door reactivering na de operatie van een latent virus in de getransplanteerde patiënt omwille van de immunodepressieve medicatie.
Gezien de transplant-patiënt medicamenten neemt om de afweer van het orgaan te onderdrukken en om te voorkomen dat het transplantaat wordt afgestoten krijgt het virus alle kansen om toe te slaan omdat er geen natuurlijke afweersysteem meer actief is. In principe zou alleen een CMV-negatieve ontvanger een CMV-negatieve donorlever aangeboden mogen krijgen en zou alleen CMV-negatief bloed mogen getransfuseerd worden. Om echter niet een aanzienlijk deel van de donorlevers verloren te laten gaan, wordt wel aanvaard om zo veel mogelijk mensen met verschillende CMV-status te transplanteren. Dit leidt echter wel tot een grotere kans op het optreden van CMV-aantastingen na de operatie met alle gevolgen vandien.Daarenboven is gebleken dat sommige medicamenten, die moeten genomen worden om de lever niet af te stoten, als neveneffect een grotere kans geven van CMV-infectie.
Als de CMV-infectie van de donor bij de transplantatie vastgesteld wordt dan weet men dat er kans is op infectie van de ontvanger. Dit kan men dan verhelpen met antivirale medicijnen toe te dienen bij de patiënt na de transplantatie. In het UZ Gent wordt in de periode na de operatie, gedurende 3 maanden, de CMV-status wekelijks bepaald via PCR (Polymerase Chain Reaction) te meten in het bloed. Bij een patiënt met een positieve PCR wordt overgegaan tot het nemen van een antiviraal medicament (Valcyte). Deze preventieve toediening zou een verklaring kunnen zijn voor het lage aantal CMV infecties na de operatie. Deze behandeling is echter geen garantie dat het virus later niet terug actief kan worden. Als dit gebeurt dan kan de genezing alleen gebeuren met het hergebruik van dit (zeer dure)antiviraal geneesmiddel. Het genezingsproces kan echter lang duren en de moeheid kan tot drie maanden aanhouden. Gelukkig hersteld men uiteindelijk wel volledig en wordt men weer als vroeger. Het heeft wel voor een onaangename ervaring gezorgd en het besef dat alles kan afhangen van kleine dingen…