VOEDING

Voedingsprofessor Bruno De Meulenaar (UGent) helpt graag zes voedingsmythes de wereld uit.

 

"Je lichaam heeft vet nodig om te kunnen functioneren, het is niét altijd slecht."

 

Mythe 1: aardappelen zijn ongezond

Hoewel aardappelen in Vlaanderen zeer geliefd zijn, klinkt het overal dat ze ongezond zijn. Wat is daarvan waar? Aardappelen zijn echt niet slecht voor je lichaam, zegt De Meulenaer. Een gekookte aardappel bevat zelfs minder calorieën dan andere producten zoals pasta of rijst. Daarnaast bevatten aardappelen ook vezels en mineralen. Daardoor krijg je sneller een verzadigd gevoel en ga je jezelf dus niet overeten. Allemaal voordelen.

Het enige waar je bij dit voedingsmiddel op moet letten, is dat je er niets extra aan toevoegt. Vanaf het moment dat je andere ingrediënten begint toe te voegen, ligt de situatie namelijk anders. Denk bijvoorbeeld aan kant-en-klare puree: daar worden heel vaak boter en eierdooiers aan toegevoegd. Dat is natuurlijk wat ongezonder dan een aardappel in water. Hetzelfde geldt voor aardappelen die je begint te frituren. Je voegt er opnieuw een ongezonder laagje aan toe. Mijn advies is daarom: eet je patatjes vooral gewoon puur natuur.

Mythe 2: je moet drie liter water per dag drinken

Ons lichaam heeft wel degelijk 3 tot 4 liter per dag nodig. Maar dat moeten we echt niet alleen uit glazen water halen. Water zit ook voor een deel in onze voeding. Bovendien is je nood aan water best persoonlijk. Iemand die twee meter groot is, heeft meer vocht nodig dan iemand die een halve meter kleiner is. Ook iemand die veel zweet zal meer nood hebben aan water dan iemand die dat minder doet. Mijn advies? Zorg dat je op dagen met een normale temperatuur, minstens één liter water binnenkrijgt. Ga voor de rest vooral af op je dorstgevoel. Dat gaat veel natuurlijker aanvoelen. En voor alle duidelijkheid: het gaat hier om zuiver water, geen frisdrank.

Mythe 3: vet is altijd slecht

Niet alle vetten zijn slecht voor je lichaam. Neem nu de verzadigde vetten, die je vooral terugvindt in dierlijke producten zoals vlees, boter en kaas. Je hoort regelmatig dat die voedingsmiddelen je cholesterolniveau de hoogte in doen schieten. Maar dat gaat echt alleen het geval zijn als je overdrijft met de inname. Het is het belangrijker om te kijken naar de totale maaltijd dan naar het type vet.

Iets wat professor De Meulenaer beaamt. “Vet brengt calorieën aan, maar die heb je ook nodig. Je lichaam heeft die nodig om te kunnen functioneren. Bovendien is het ook niet zo dat al het vet dat in voeding zit effectief door het lichaam wordt opgenomen. Neem bijvoorbeeld het vet in melk en kaas: dat wordt door de aanwezigheid van calcium voor een deel ‘niet beschikbaar’. Het vet blijft niet plakken, zeg maar. Het zal er weer uitkomen via de stoelgang. Het belangrijkste is: zorg voor voldoende afwisseling en overdrijf er niet mee.”

 

Mythe 4: hoe populairder het dieet, hoe beter het zal werken

Van intermittent fasting tot een Spartaans dieet, je ziet iedere maand wel een nieuw dieet voorbijkomen. Dat betekent echt niet dat ze daarom ook beter zijn. Eerst en vooral zijn deze hype-diëten vaak gebaseerd op nogal losse wetenschap. Ze zijn bijvoorbeeld getest in een te kleine onderzoeksgroep, waardoor je de effecten op een grote bevolkingsgroep moeilijk kan voorspellen.

Bovendien zijn dit soort diëten in de meeste gevallen amper vol te houden. Neem bijvoorbeeld het ‘leeuwendieet’, waarbij je alleen maar rood vlees mag eten. Op korte termijn zal je daar inderdaad wat gewicht mee verliezen, en je zal daarmee kunnen stoefen tegen je vrienden. Maar op lange termijn zal je echt belangrijke voedingsstoffen missen. Denk bijvoorbeeld aan vezels, antioxidanten en de meeste vitaminen en mineralen. Kies liever voor een dieet dat je wél kan volhouden. Ook al is dat een tikkeltje saaier dan het dieet van je favoriete Hollywoodster.

 

Mythe 5: verse groenten zijn altijd gezonder dan diepvriesgroenten

Het invriezen van groenten of fruit heeft eigenlijk geen grote impact op de voedingswaarde ervan, oordeelt De Meulenaer. Het is echt niet zo dat de hoeveelheid vitaminen of vezels opeens drastisch zal verminderen als je een product in de diepvries steekt. In sommige gevallen is het zelfs beter om voor de vriezer te kiezen. Neem bijvoorbeeld spinazie uit de winkel. Wanneer je die in de frigo legt, is het vitamine C-gehalte al na een paar dagen gehalveerd. Je kan verse spinazie daarom beter nog dezelfde dag klaarmaken of in de vriezer steken.

En hoe zit het dan met groenten in blik? Groenten in blik bevatten vaak minder vitaminen en meer zout. Verse groenten hebben in dat geval wel een duidelijk voordeel. Al moet dat je niet tegenhouden om bokalen met groenten te kopen: het is nog altijd beter om een blik groenten open te trekken dan om helemaal geen groenten te eten.

 

Mythe 6: veganisten krijgen niet voldoende eiwitten binnen

Het is perfect mogelijk om voldoende en kwalitatieve eiwitten binnen te krijgen via plantaardige voeding, vertelt De Meulenaer. Het zal alleen wat meer moeite kosten dan bij vleeseters. Dat heeft alles te maken met de zogenaamde aminozuren die je nodig hebt voor de aanmaak van eiwitten. De verhouding van aminozuren zit namelijk minder goed in plantaardige producten dan in dierlijke producten. Daardoor zal je als vegan gewoon meer verschillende soorten plantaardige voedingsmiddelen moeten eten, om je eiwitten te kunnen vormen. Je zal dus bijvoorbeeld bonen, granen en noten moeten combineren. Dat kost iets meer denkwerk, maar is zeker niet onmogelijk.

 

(Info: HLN.BE 13 feb 2023)

Met vriendelijke groeten,

Erwin Cosijns, Voorzitter Hepatotransplant-Gent vzw

Zelf microgroenten kweken en genieten van gezonde gerechten

Microgroenten – Supersnelle oogst

Bij kiemgroenten oogst je de zaden met hun wortels en de jonge stengels. Bij microgroenten ga je te werk net als in een echte moestuin. Je hebt zaden en water, én een groeimedium nodig. Keukenpapier is ideaal, maar het lukt ook op een dun laagje aarde van 2 cm dik. Verder heb je een waterdichte schaal of bord en afdekmateriaal nodig.

 

Respecteer de regels rond hygiëne.Koop zaden van een goed merk die vrij zijn van Salmonella en E Coli ( zie verpakking). Inspecteer je oogst op geur en kleur, niet goed is voor de compost.Altijd goed spoelen voor consumptie.

Microgroenten kweken

In tegenstelling tot kiemgroenten heb je voor de teelt van microgroenten wel licht nodig. Zoek dus een mooi plekje voor het raam om je teelt te starten. Gebruik je keukenpapier, vouw dat dan vierdubbel en leg het op een bord of schaal. Bestrooi het gelijkmatig met kiemzaden. Giet voldoende water in de schaal zodat het papier al het water op kan nemen. Dek de schaal of het bord af met bijvoorbeeld eenzelfde bord en laat alles zo rustig twee tot drie dagen staan. Kijk elke dag even of er al wat kiemt. Wanneer de jonge kiemplanten hun groei starten, haal je de bedekking weg. Geef je micro-moestuin elke dag voorzichtig een beetje water of gebruik een plantenspuit om alles licht vochtig te houden.

Microgroenten oogsten

Na een tot twee weken zijn de planten tot 5 tot 7 cm gegroeid en kun je ze oogsten. Gebruik een fijne schaar om je oogst vlak boven de grond of het groeimedium af te knippen. Nog even naspoelen en klaar voor gebruik.

Welke microgroenten kies je?

Je kunt starten met tuinkers, radijs, rucola en mosterd en na een beetje meer ervaring verder gaan met broccoli, rode kool, basilicum, prei, melde…

 

Belangrijke tips

  • Zaai niet te dicht zodat alle zaadjes mooi naast elkaar liggen en de ruimte hebben om zich goed te ontwikkelen.
  • De mooiste schaaltjes en bakjes, zelfs mini-kasjes kun je vinden door verpakkingsmateriaal van groenten en fruit uit de supermarkt te hergebruiken. Druiven, bessen, en microgroenten in de winkel zitten vaak in mooie schaaltjes en doosjes die ideaal zijn om microgroenten in te kweken.
  • Je kunt experimenteren met andere groenten maar let op voor ‘giftige’ zaailingen zoals tomaat, paprika, aubergine en aardappels. En kies voor snelle groeiers en kiemers, worteltjes en peterselie vragen te veel tijd..
  • Behalve met keukenpapier kun je werken met zaaigrond, cocosvezels, jute, eierdozen… maar zorg dat je met zuiver materiaal werkt. Alle afval, je groeimedium, kan dan gewoon op de compost of bij het groenafval.

 

In de keuken

  • Kiem- en microgroenten groeien niet alleen snel, ze zijn ook ideaal om snel te verwerken. Gekiemde pitten zijn lekkerder en voedzamer om te gebruiken in noten- en zadenpaté. Radijs- en preikiemen zijn ideale smaakmakers in soepen en sausen. Alles wat je oogst past perfect om een salade meer kleur en smaak mee te geven en is ideaal om sausen en vinaigrettes op te peppen. En uiteraard zijn deze groenten en kruiden perfect om je dagelijkse smoothie of groentesapje nog iets extra’s mee te geven.

 

Tot slot

  • Bij de teelt van kiemen en microgroenten mik je niet op volume, op hoeveelheid. Je kiest ervoor om dagelijks even heel kort met je teelt bezig te zijn en om ook elke dag wat te kunnen oogsten en proeven. Het is een ideale methode om onafhankelijk van de seizoenen, dus ook midden in de winter, verse groenten te kweken. Zo’n intensieve micro-moestuin houdt je elke dag even geboeid, geeft je elke dag iets om naar uit te kijken. De supersnelle oogst geeft je elke dag wat extra energie en bevat super-efficiënte vitamines en voedingsstoffen. Precies wat we elke dag nodig hebben.

Bron : Stadstuinieren

                               Wat eten we ?

 

Salade van erwtenscheuten, roodlof ( of witlof ) en noten.Dressing naar smaak.

Komkommerrolletjes gevuld met mix van pittige microgroenten, fetakaas en kruiden olie.

Erwtensoepje met doorsmakende scheuten en lepel kokosroom.

Maar eerst kweken en het plezier om elke dag eens te gaan kijken, is top.

Een lijstje met meest gezonde voedsel

Wat is de meest gezonde voeding ?


Na wetenschappelijk onderzoek was er eensgezindheid.

 Hieronder een lijstje van supergezonde ingrediënten, neem het mee naar de winkel en begin maar al te fantaseren wat je deze week gaat klaarmaken.

Misschien heb je nog niet voldoende energie om lang in de keuken te staan, hou er rekening mee en kies voor eenvoudige gerechten. Werk in etappes, maak groenten op voorhand schoon en hapklaar.

Stoom ze op een ander moment. Als het etenstijd is , breng je alles samen en gebruik je de microwave als snelle en gemakkelijke hittebron.

Hier je lijstje

        Avocado

  • Eieren
  • Groene bladgroenten, boerenkool is superfood
  • Noten
  • Zaden en pitten
  • Havermout
  • Bosvruchten met blauwe bessen aan de top
  • Quinoa
  • Knoflook - alleen als beperkte toevoeging in een gerecht, geen capsules of olie
  • Vette vis ( wilde zalm, sardines, makreel, ..)
  • Zoete aardappelen
  • Pure chocolade ( hoog cacaogehalte)
  • Zeewier en algen (wakame)

 

Mijn voorstel voor een eenvoudige maar smaakvolle dag ?

Ontbijt

Havermout, volle melk,en blauwe bessen

Lunch

Avocado geplet met wat citroensap, een gekookt ei, enkele chilivlokjes, takje groen kruid en enkele gehakte hazelnoten of walnoten op een geroosterde meergranenboterham

Tussendoor

Handvol noten

Avond

Stukje gepocheerde zalm , scheut kwaliteitsvolle olijfolie en  gedresseerd met algen of zeewier, diepvriesspinazie zonder room maar met een teen knoflook en goed afkruiden met peper en nootmuskaat, zoete aardappel

Laat dessert

Stukje ( of 2) pure chocolade , Italiaanse espresso

Shake ( Griekse yoghurt, bosvruchten mix )


Enkele nuttige tips en opmerkingen

  • Hou er rekening mee dat je handen soms nog behoorlijk trillen en/of niet zo krachtig zijn
  • Wees dus zeer voorzichtig met messen en openen van blikken want je wil echt geen bloed in de keuken ( laat je helpen of pas technieken van voorzichtigheid toe)
  • Iedereen blijft de dieetrichtlijnen volgen die individueel werden voorgeschreven, ze zijn perfect toepasbaar op de suggestie van dagmenu
  • Ingrediënten die veel kalium bevatten heb ik beperkt maar bij kaliumbesparend dieet bespreek je uiteraard alles met je zorgverlener
  • Diepvriesspinazie zonder room is even voedzaam als verse spinazie maar een stuk sneller klaar.Direct de microwave in. Afwerken met room of olie of beetje boter indien toegelaten. Goed kruiden en geen zout nodig.Ik voeg bij het opwarmen ook enkele in partjes gesneden kerstomaatjes toe. Het oog wil ook eten.
  • Verse bosvruchten zijn duur maar in veel bereidingen ( zoals shake) is diepvries even goed.Deze producten blijven hun vitamines behouden.
  • Geraffineerde suiker is te vermijden, gebruik ahorn of dadelstroop. Een goede suikervervanger in warme bereidingen is Zusto.
  • Baristas beweren dat een echte (!) Italiaanse espresso ’s avonds geen invloed heeft op je slaap en persoonlijk moet ik hen gelijk geven maar het is individueel
  • Tot slot : vlees in het lijstje ? Ik heb het verzwegen maar ja , het is lever die op 1 staat want dit zit boordevol essentiële elementen maar ik besef dat niet iedereen dit zo lekker vindt deels door een jeugdtrauma of de schoolrefter of om recentere redenen. Persoonlijk ben ik een groot favoriet van Fegato alla Veneziana dus goed gebakken met lekker veel langzaam gestoofde ajuin.

 

Guido

 

—————————————————————————————————————————————-

Deze bijdrage kwam tot stand na het lezen van een artikel van  Terry Schouten, GezondheidswetenschapperBSc Gezondheidswetenschappen, MSc Zorgmanagement, Post HBO Leefstijl- en vitaliteitscoach op de site gezondeten.nl die aan onze vzw de toelating heeft gegeven om content te gebruiken mits bronverwijzing.

https://gezondeten.nl/voeding/top-14-meest-gezonde-voeding voor het originele artikel

 

 

 

 

Dipsausjes die je ook in de winter een vakantie gevoel geven

          Dipsausjes die je ook in de winter een vakantie gevoel geven

neem je blender en ga aan de slag, het is zo klaar


Tzatziki

Heerlijk bij Griekse of Turkse gerechten. Maar combineert ook goed met peulvruchten, kip, varkensvleesreepjes en gegrilde groente.

  • 1 teentje knoflook
  • 100 ml halfvolle yoghurt
  • 2 theelepels citroensap
  • ½ eetlepel olijfolie
  • ½ komkommer
  • dille of gemalen komijn
  • peper

Bewaar maximaal 2 dagen in de koelkast. Niet geschikt om in te vriezen.

Guacamole

Haal het zonnetje in huis met deze lekkere Mexicaanse dip. Dip voor groente en ideaal op brood.

  • ½ ui
  • ½ tomaat
  • 3 takjes koriander
  • 1 avocado
  • 1 teentje knoflook
  • limoensap
  • peper

 

Hummus

Een makkelijk recept voor zelfgemaakte hummus. Lekker om groente in te dippen en lekker op brood!

  • 1 kleine pot of blikje kikkererwten (uitlekgewicht ca 200 gram)
  • 1 teentje knoflook
  • ½ theelepel gemalen komijn (djinten)
  • 1 eetlepel tahin
  • 1 eetlepel olijfolie
  • ½ citroen
  • peper

Bron :   https://www.voedingscentrum.nl/recepten/gezond-recept/quinoasalade-met-geitenkaas-en-ei.aspx

Ben je aan het verdikken ? Een plan is nodig.

Na een levertransplantatie zal je opnieuw met meer smaak kunnen eten en ook grotere porties.
Maar... elk pondje komt via het mondje !

In het begin ben je blij dat je er opnieuw beter uitziet want dikwijls was je zwaar vermagerd in de periode die de transplantatie voorafging.Het extra gewicht komt er op een rustig tempo bij maar voor je het beseft is je BMI (opnieuw) in de zone obesitas en hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, gewrichtsklachten maar eveneens diabetes zijn een risico. Bovendien wil je niet dat je nieuwe lever een vetlever wordt. 
Dus er is een plan nodig. Sommigen hebben nood aan een coach en dan is een begeleidingsplan bij de diëtist de uitweg.

Zelfs als je denkt dat je zonder hulp of een persoonlijk plan kan afvallen, heb je voor jezelf toch een plan nodig.

Begin er rustig aan , het extra gewicht is er ook niet in enkele weken bijgekomen.


Pas kleine verandering aan in je voedingspatroon

Vind je het moeilijk om je voedingspatroon in een keer te veranderen? Begin dan met kleine stappen. Wat kan beter in je eetpatroon? Snoep je te veel en eet je niet genoeg fruit?

Probeer daar eerst op te focussen. Heb je dat onder de knie, dan kun je bijvoorbeeld kijken naar gezonde belegsoorten voor op brood. 

Met de volgende stappen kun je veel gezondheidswinst boeken:

  1. Vervang frisdranken, alcohol en sappen door water.
  2. Streef naar 2 stuks fruit en 250 gram groente per dag.
  3. Kies voor de volkoren variant indien mogelijk. Denk aan volkoren brood, zilvervliesrijst, volkoren pasta.
  4. Beperk ongezondere snacks en maaltijden tot één keer per week.
  5. Ongezonde tussendoortjes kun je vervangen door fruit, magere yoghurt, snoepgroente, ongezouten noten en volkoren crackers of -brood.
  6. Vervang suiker- of vetrijk broodbeleg (zoet beleg, volvette kaas, salami, worst) door gezonder beleg. Voorbeelden van gezond beleg zijn hüttenkäse, suikervrije hummus, ei, groente, fruit en pindakaas van 100% noten.
  7. Beweeg dagelijks minimaal dertig minuten. Wandelen en fietsen naar je werk tellen ook mee

Voor deze bijdrage werd inspiratie gezocht op gezondleven.nl 

BMI Body Mass Index

Het belang en de beperkingen van de BMI (Body Mass Index) na een levertransplantatie.

 

Probleem van overgewicht in onze welvaartstaat

 

We leven in een welvaartstaat en velen onder ons hebben een eerder ongezonde voedingsgewoonte en te weinig beweging. Alles begint met het “buikje” bij de man en het “dikke kontje” bij de vrouw. Dit leidt echter tot overgewicht dat aanleiding kan geven tot allerlei ziektes zoals hart- en vaatziekten, obesitas, diabetes en bepaalde kankers. Ook de lever kan daardoor overbelast worden en dit resulteert dan in cirrose en NASH. Deze leveraandoeningen zijn dikwijls ongeneeslijk zodat een levertransplantatie de enige oplossing is. In de periode voor de transplantatie is de patiënt echter steeds zieker en zieker zodat in die periode het lichaamsgewicht  fel kan afnemen. De patiënt begint dus na de operatie te herleven met een zwak gestel. Naarmate dat herstel vlot verloopt herneemt hij/zij het leven met volle moed en geniet hij opnieuw van het leven. Zijn/haar lichaamsgewicht neemt toe en bereikt weer het normaal niveau. Dat kan echter wel soms uit de hand lopen en het probleem van overgewicht kan zich opnieuw stellen.

 

Overgewicht of obesitas wordt gedefinieerd als een opstapeling van vet in het lichaam waardoor gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. De bepaling van het vetgehalte is dus belangrijk om de mate van overgewicht te bepalen. Het nauwkeurig meten is echter vrij omslachtig en vraagt dure apparatuur. Men is dus op zoek gegaan naar een andere manier om het vetgehalte in het lichaam te schatten. Vrij snel stelde men vast dat zowel de lengte als het gewicht daarbij een rol spelen.

 

Wat is de BMI?

 

De ‘body mass index’ (BMI) is heden ten dage de meest gebruikte index voor het bepalen van overgewicht. De BMI wordt ook wel de Quetelet-index genoemd. Adolplhe Quetelet  (1796-1874) is een van de beroemdste geleerden die verbonden is aan de Gentse Universiteit. Hij was een astronoom, wiskundige en socioloog en een van de eersten die statistische methoden in de sociale wetenschappen toepaste. Quetelet ontving een doctoraat in de wiskunde in 1819 aan de Universiteit van Gent. Zijn formule “kg/m²” stamt uit een tijd waar nog geen rekenmachines laat staan computers bestonden en is daarom misschien zo simpel! Zijn index is heel eenvoudig: deel het lichaamsgewicht (uitgedrukt in kg) door het kwadraat van de lichaamslengte (uitgedrukt in meter). Hij was zich wel bewust dat zijn formule ook niet perfect was maar eerder een vrij goede benadering. De berekening is dus snel, eenvoudig en goedkoop en kan door iedereen berekend worden. Er zijn momenteel ook talrijke websites waar men de BMI snel kan bekomen door het geslacht, leeftijd, gewicht en de lichaamslengte in te voeren.

 

Quetelet was in zijn tijd niet echt geïnteresseerd in het bepalen van overgewicht maar eerder in het  zoeken naar de “gemiddelde mens”. Het is pas in 1972 dat werd vastgesteld dat zijn index ook kon gebruikt worden om er overgewicht mee vast te stellen! Volgende waarden worden daarvoor gehanteerd als indicatie van overgewicht:

 

BMI

Evaluatie lichaamsgewicht

minder dan 18

ondergewicht

18 – 25

gezond gewicht

25 – 30

overgewicht

meer dan 30

obesitas

 

Is de BMI een goede waarde voor de bepaling van de gezondheid van ons lichaam?

Het is wetenschappelijk vastgesteld dat overtollig vetgehalte een groter risico geeft voor allerlei ziektes. De vraag stelt zich nu of overgewicht, zoals bepaald met de BMI, altijd in rechtstreeks verband staat met het vetgehalte in het lichaam? Zo kan iemand met een grote spiermassa  (zoals een bodybuilder) een “overgewicht” hebben volgens zijn BMI, terwijl hij/zij toch een gezond vetpercentage heeft. Onderzoek heeft ook aangetoond dat bij mannen van 35-54 jaar met een BMI van 23-25 het vetpercentage kan variëren van 11% tot 35%. Er wordt ook geen rekening gehouden hoe het vet verdeeld zit over het lichaam. Het is vastgesteld dat vooral het vet in de buik voor gezondheidsproblemen zorgt en niet zo zeer het vet op de benen en de heupen.  Daardoor kunnen zelfs mensen met een “gezonde” BMI toch een verhoogd gezondheidsrisico lopen omdat het vet vooral in de buik zit.

Het verband tussen het percentage lichaamsvet en BMI is in het algemeen vrij goed bij volwassenen. Bij kinderen is dit verband echter niet zo duidelijk  omdat tijdens het groeiproces sommige kinderen sneller groeien dan verdikken en sommige andersom. Daarom is de BMI voor kinderen geen goede schatting van het vaststellen van obesitas.

Vanaf de leeftijd van 60-65 jaar kan het lichaamsgewicht en de lichaamslengte dalen. Dit wordt vooral veroorzaakt door het verlies aan spiermassa en botweefsel. Terzelfdertijd is er een toenemende mate van herverdeling van het lichaamsvet naar de buikstreek. De BMI als index voor de bepaling van het vetgehalte is daardoor bij oudere mensen minder betrouwbaar. Daardoor is de BMI bij oudere mensen minder betrouwbaar voor het bepalen van hun gezondheidsrisico’s. De algemene regel blijft wel dat het steeds aangeraden is om door voldoende lichamelijke activiteiten een afname te verkrijgen van de vetmassa met tegelijkertijd een toename van de spiermassa.  

Zijn er betere indexen dan de BMI?

Om overgewicht vast te stellen is de BMI dus wel bruikbaar. Maar is de BMI niet altijd bruikbaar om het vetgehalte te bepalen. Een andere risicofactor om de hoeveelheid vet in je buik te meten daarvoor nodig. Hiervoor wordt de omtrek van het lichaam er hoogte van je middel voorgesteld als alternatief.  Dit is een betere maat van de hoeveelheid vet in je buikholte en zegt dus wat meer over je gezondheidsrisico dan de BMI. Net als bij de BMI kunnen gewichtsklassen bepaald worden zoals volgt:

 

Middelomtrek vrouwen

Middelomtrek mannen

Ondergewicht

minder dan 68 cm

minder dan 79 cm

Gezonde middelomtrek

68 – 80 cm

79 – 94 cm

Overgewicht

80 – 88 cm

94 – 102 cm

Obesitas

meer dan 88 cm

Meer dan 102 cm

 

Meestal zullen de waarden van de BMI en de middelomtrek met elkaar overeenkomen als een goede maat voor het bepalen van overgewicht. Alleen hangt de BMI niet zo goed samen met de gevolgen van het gewicht. De manier waarop het vet over je lichaam is verdeeld, zegt veel meer over je gezondheid dan de totale hoeveelheid vet. Het vet in de buik is het grootste risico voor ziektes zoals diabetes, vaatziekten, kanker en trombose. Maar waar het vet zich in een lichaam bevindt komt niet uit de BMI naar voren. Daarom is de tailleomtrek een vaak geopperde maat om de gezondheidsrisico’s van het gewicht in te schatten.

Naast het meten van de tailleomvang wordt de huidplooidikte ook soms als alternatief  voor de BMI genomen. Men meet dan met een speciale tang op een paar plaatsen van het lichaam de dikte van je huidplooi. De huidplooidikte is een nauwkeurige aanwijzing voor de hoeveelheid onderhuids vet, wat op zijn beurt weer het totale percentage lichaamsvet voorspelt. Maar ook deze meting is niet ideaal omdat de hoeveelheid buikvet veel belangrijker is om te weten dan de hoeveelheid onderhuids vet.

Om exact het vetgehalte van het lichaam te weten bestaan er wel meer wetenschappelijke methodes. Deze zijn echter alleen uit te voeren met gesofisticeerde apparatuur en zijn zeer duur. E worden alleen uitgevoerd als de informatie nodig is bij bepaald klinische ingrepen.

 

Hoe worden de BMI en de taille-omvang gemeten?

De berekening van de BMI is zeer eenvoudig met de volgende formule toe te passen:                          BMI= gewicht (kg) / (lengte (m) x lengte (m))

Men kan de BMI ook bekomen via diverse websites zoals: https://www.gezondleven.be/themas/voeding/obesitas-en-overgewicht/body-mass-index-bmi

Bij het meten van de taille-omtrek moet men vooral opletten op welke hoogte van het lichaam gemeten wordt. Dit wordt geïllustreerd in volgende figuur:

 

                                  

De taille of middelomtrek meet men door de omtrek van het smalste gedeelte van je middel te meten. Dit punt zit tussen de bovenkant van je heup en de onderkant van je ribbenkast. Dit is op het eerste zicht vrij eenvoudig te doen met een lintmeter maar dat is voor een ongeoefende nog een hele opgave en kan dus best uitgevoerd worden door de arts. Voor een betrouwbare meting is het van belang precies op de juiste plek onder de navel de meting te doen met een meetlint. En dan mag men niet te veel het lint opspannen, de smalste plaats kiezen en … de adem niet te veel inhouden!

 

Blijft de BMI belangrijk voor de bepaling van het gezondheidsrisico na een levertransplantatie?

Vanwege zijn eenvoud en gemak om te bepalen blijft de BMI nog altijd de meest gebruikte maat om een beeld te krijgen van overgewicht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsrisico’s. Men bevindt zich momenteel wel in een fase waarbij het wetenschappelijk bewijs voor het gebruik van de BMI uit het verleden goed kan bestaan naast het meten van de tailleomvang. De BMI wordt dus minder belangrijk omdat het meten van de hoeveelheid buikvet een betere idee geeft voor de gevolgen van overgewicht. De taille-omvang kan dus aanvullende informatie geven over het ziekterisico. Wanneer de middelomvang boven bepaalde grenswaarden uitkomt, zou men het actieniveau en de aanpak, oorspronkelijk gebaseerd op de BMI, kunnen aanpassen. De volgende tabel geeft een vergelijking van beide waarden.

 

Gezondheids-risico

BMI

Taille-omvang  (cm)

Actieniveau

vrouw

man

gemiddeld

tot 25

68-80

79- 94

Geen acties nodig 

verhoogd

25 - 30

81-88

95-102

   Preventieve behandeling: voorkomen van  gewichtstoename

sterk verhoogd

vanaf 30

vanaf 88

vanaf 102

Gewichtsvermindering met professionele begeleiding

Dit kan ook geïllustreerd worden door volgende figuur met de afbeelding van drie lichamen in voor- en zijzicht:

  • De eerste persoon (links) is 1,68m groot en weegt 70,6 kilogram.
  • De tweede persoon (midden) is 1,59m groot en weegt 63,2 kilogram.
  • De derde persoon (rechts) is 1,75m lang en weegt 75,7 kilogram.

Indien men deze mensen zou rangschikken volgens hun overgewicht dan zou men de rechtse figuur in vergelijking met de andere als de dunste klasseren en dus de kleinste BMI geven.  Het bizarre hier is echter dat deze drie personen allemaal een BMI van exact 25 hebben alhoewel ze totaal verschillende  lichaamstypes hebben en dus ook een verschillende taille-omvang:

  • Het rechtse lichaamstype heeft volgens bovenstaande tabel een gemiddelde tailleomvang en BMI en dus geen hoog gezondheidsrisico.
  • Het middelste lichaamstype heeft, niettegenstaande een eerder gemiddeld risico volgens de BMI, toch een verhoogd gezondheidsrisico vanwege de grote taille-omvang die wijst op een hoog vetgehalte in de buik.
  • Het linkse lichaamstype is eerder een twijfelgeval. Gezien het aanwezige vetgehalte in de heup en de benen zit (en minder schadelijk is) is dit waarschijnlijk een eerder laag gezondheidsrisico alhoewel wat meer lichaamsbeweging zeker goed zou doen voor de levenskwaliteit. Daarbij komt nog dat hier de BMI van 25 te laag geschat is vanwege de kleine lichaamslengte. Het is zo dat uit de formule van de BMI blijkt dat de index van grote mensen altijd groter zal zijn dan de BMI van kleine mensen omdat er enkel rekening gehouden wordt met lengte en gewicht en niet met de vorm (en dus ook niet met het vetgehalte) van het lichaam. Grote mensen hebben bijvoorbeeld proportioneel gezien langere benen dan kleine mensen, maar dat proportioneel verschil wordt niet meegerekend in de BMI.

 

Het is duidelijk dat de beste manier om de gezondheidsrisico’s in te schatten bestaat uit de combinatie van de BMI (als maat voor het overgewicht) met de taille-omtrek (als maat van het vetgehalte van de buik). Het zijn twee eenvoudige methodes die iedere patiënt na zijn  levertransplantatie kan uitvoeren voor de evaluatie van zijn gezondheidsrisico’s. Het is uiteraard slechts een eerste screening en de uiteindelijke beslissing gebeurt door uw behandelende hepatoloog die voor uw professionele begeleiding zorgt. Uiteindelijk blijft de enige remedie een gezond voedingspatroon en voldoende lichaamsbeweging!

 

 

 

Het belang en de beperkingen van de BMI (Body Mass Index) na een levertransplantatie.

 

 

Probleem van overgewicht in onze welvaartstaat

 

We leven in een welvaartstaat en velen onder ons hebben een eerder ongezonde voedingsgewoonte en te weinig beweging. Alles begint met het “buikje” bij de man en het “dikke kontje” bij de vrouw. Dit leidt echter tot overgewicht dat aanleiding kan geven tot allerlei ziektes zoals hart- en vaatziekten, obesitas, diabetes en bepaalde kankers. Ook de lever kan daardoor overbelast worden en dit resulteert dan in cirrose en NASH. Deze leveraandoeningen zijn dikwijls ongeneeslijk zodat een levertransplantatie de enige oplossing is. In de periode voor de transplantatie is de patiënt echter steeds zieker en zieker zodat in die periode het lichaamsgewicht  fel kan afnemen. De patiënt begint dus na de operatie te herleven met een zwak gestel. Naarmate dat herstel vlot verloopt herneemt hij/zij het leven met volle moed en geniet hij opnieuw van het leven. Zijn/haar lichaamsgewicht neemt toe en bereikt weer het normaal niveau. Dat kan echter wel soms uit de hand lopen en het probleem van overgewicht kan zich opnieuw stellen.

 

Overgewicht of obesitas wordt gedefinieerd als een opstapeling van vet in het lichaam waardoor gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. De bepaling van het vetgehalte is dus belangrijk om de mate van overgewicht te bepalen. Het nauwkeurig meten is echter vrij omslachtig en vraagt dure apparatuur. Men is dus op zoek gegaan naar een andere manier om het vetgehalte in het lichaam te schatten. Vrij snel stelde men vast dat zowel de lengte als het gewicht daarbij een rol spelen.

 

Wat is de BMI?

 

De ‘body mass index’ (BMI) is heden ten dage de meest gebruikte index voor het bepalen van overgewicht. De BMI wordt ook wel de Quetelet-index genoemd. Adolplhe Quetelet  (1796-1874) is een van de beroemdste geleerden die verbonden is aan de Gentse Universiteit. Hij was een astronoom, wiskundige en socioloog en een van de eersten die statistische methoden in de sociale wetenschappen toepaste. Quetelet ontving een doctoraat in de wiskunde in 1819 aan de Universiteit van Gent. Zijn formule “kg/m²” stamt uit een tijd waar nog geen rekenmachines laat staan computers bestonden en is daarom misschien zo simpel! Zijn index is heel eenvoudig: deel het lichaamsgewicht (uitgedrukt in kg) door het kwadraat van de lichaamslengte (uitgedrukt in meter). Hij was zich wel bewust dat zijn formule ook niet perfect was maar eerder een vrij goede benadering. De berekening is dus snel, eenvoudig en goedkoop en kan door iedereen berekend worden. Er zijn momenteel ook talrijke websites waar men de BMI snel kan bekomen door het geslacht, leeftijd, gewicht en de lichaamslengte in te voeren.

 

Quetelet was in zijn tijd niet echt geïnteresseerd in het bepalen van overgewicht maar eerder in het  zoeken naar de “gemiddelde mens”. Het is pas in 1972 dat werd vastgesteld dat zijn index ook kon gebruikt worden om er overgewicht mee vast te stellen! Volgende waarden worden daarvoor gehanteerd als indicatie van overgewicht:

 

BMI

Evaluatie lichaamsgewicht

minder dan 18

ondergewicht

18 – 25

gezond gewicht

25 – 30

overgewicht

meer dan 30

obesitas

 

Is de BMI een goede waarde voor de bepaling van de gezondheid van ons lichaam?

Het is wetenschappelijk vastgesteld dat overtollig vetgehalte een groter risico geeft voor allerlei ziektes. De vraag stelt zich nu of overgewicht, zoals bepaald met de BMI, altijd in rechtstreeks verband staat met het vetgehalte in het lichaam? Zo kan iemand met een grote spiermassa  (zoals een bodybuilder) een “overgewicht” hebben volgens zijn BMI, terwijl hij/zij toch een gezond vetpercentage heeft. Onderzoek heeft ook aangetoond dat bij mannen van 35-54 jaar met een BMI van 23-25 het vetpercentage kan variëren van 11% tot 35%. Er wordt ook geen rekening gehouden hoe het vet verdeeld zit over het lichaam. Het is vastgesteld dat vooral het vet in de buik voor gezondheidsproblemen zorgt en niet zo zeer het vet op de benen en de heupen.  Daardoor kunnen zelfs mensen met een “gezonde” BMI toch een verhoogd gezondheidsrisico lopen omdat het vet vooral in de buik zit.

Het verband tussen het percentage lichaamsvet en BMI is in het algemeen vrij goed bij volwassenen. Bij kinderen is dit verband echter niet zo duidelijk  omdat tijdens het groeiproces sommige kinderen sneller groeien dan verdikken en sommige andersom. Daarom is de BMI voor kinderen geen goede schatting van het vaststellen van obesitas.

Vanaf de leeftijd van 60-65 jaar kan het lichaamsgewicht en de lichaamslengte dalen. Dit wordt vooral veroorzaakt door het verlies aan spiermassa en botweefsel. Terzelfdertijd is er een toenemende mate van herverdeling van het lichaamsvet naar de buikstreek. De BMI als index voor de bepaling van het vetgehalte is daardoor bij oudere mensen minder betrouwbaar. Daardoor is de BMI bij oudere mensen minder betrouwbaar voor het bepalen van hun gezondheidsrisico’s. De algemene regel blijft wel dat het steeds aangeraden is om door voldoende lichamelijke activiteiten een afname te verkrijgen van de vetmassa met tegelijkertijd een toename van de spiermassa.  

Zijn er betere indexen dan de BMI?

Om overgewicht vast te stellen is de BMI dus wel bruikbaar. Maar is de BMI niet altijd bruikbaar om het vetgehalte te bepalen. Een andere risicofactor om de hoeveelheid vet in je buik te meten daarvoor nodig. Hiervoor wordt de omtrek van het lichaam er hoogte van je middel voorgesteld als alternatief.  Dit is een betere maat van de hoeveelheid vet in je buikholte en zegt dus wat meer over je gezondheidsrisico dan de BMI. Net als bij de BMI kunnen gewichtsklassen bepaald worden zoals volgt:

 

Middelomtrek vrouwen

Middelomtrek mannen

Ondergewicht

minder dan 68 cm

minder dan 79 cm

Gezonde middelomtrek

68 – 80 cm

79 – 94 cm

Overgewicht

80 – 88 cm

94 – 102 cm

Obesitas

meer dan 88 cm

Meer dan 102 cm

 

Meestal zullen de waarden van de BMI en de middelomtrek met elkaar overeenkomen als een goede maat voor het bepalen van overgewicht. Alleen hangt de BMI niet zo goed samen met de gevolgen van het gewicht. De manier waarop het vet over je lichaam is verdeeld, zegt veel meer over je gezondheid dan de totale hoeveelheid vet. Het vet in de buik is het grootste risico voor ziektes zoals diabetes, vaatziekten, kanker en trombose. Maar waar het vet zich in een lichaam bevindt komt niet uit de BMI naar voren. Daarom is de tailleomtrek een vaak geopperde maat om de gezondheidsrisico’s van het gewicht in te schatten.

Naast het meten van de tailleomvang wordt de huidplooidikte ook soms als alternatief  voor de BMI genomen. Men meet dan met een speciale tang op een paar plaatsen van het lichaam de dikte van je huidplooi. De huidplooidikte is een nauwkeurige aanwijzing voor de hoeveelheid onderhuids vet, wat op zijn beurt weer het totale percentage lichaamsvet voorspelt. Maar ook deze meting is niet ideaal omdat de hoeveelheid buikvet veel belangrijker is om te weten dan de hoeveelheid onderhuids vet.

Om exact het vetgehalte van het lichaam te weten bestaan er wel meer wetenschappelijke methodes. Deze zijn echter alleen uit te voeren met gesofisticeerde apparatuur en zijn zeer duur. E worden alleen uitgevoerd als de informatie nodig is bij bepaald klinische ingrepen.

 

Hoe worden de BMI en de taille-omvang gemeten?

De berekening van de BMI is zeer eenvoudig met de volgende formule toe te passen:                          BMI= gewicht (kg) / (lengte (m) x lengte (m))

Men kan de BMI ook bekomen via diverse websites zoals: https://www.gezondleven.be/themas/voeding/obesitas-en-overgewicht/body-mass-index-bmi

Bij het meten van de taille-omtrek moet men vooral opletten op welke hoogte van het lichaam gemeten wordt. Dit wordt geïllustreerd in volgende figuur:

 

                                  

De taille of middelomtrek meet men door de omtrek van het smalste gedeelte van je middel te meten. Dit punt zit tussen de bovenkant van je heup en de onderkant van je ribbenkast. Dit is op het eerste zicht vrij eenvoudig te doen met een lintmeter maar dat is voor een ongeoefende nog een hele opgave en kan dus best uitgevoerd worden door de arts. Voor een betrouwbare meting is het van belang precies op de juiste plek onder de navel de meting te doen met een meetlint. En dan mag men niet te veel het lint opspannen, de smalste plaats kiezen en … de adem niet te veel inhouden!

 

Blijft de BMI belangrijk voor de bepaling van het gezondheidsrisico na een levertransplantatie?

Vanwege zijn eenvoud en gemak om te bepalen blijft de BMI nog altijd de meest gebruikte maat om een beeld te krijgen van overgewicht en de daarmee gepaard gaande gezondheidsrisico’s. Men bevindt zich momenteel wel in een fase waarbij het wetenschappelijk bewijs voor het gebruik van de BMI uit het verleden goed kan bestaan naast het meten van de tailleomvang. De BMI wordt dus minder belangrijk omdat het meten van de hoeveelheid buikvet een betere idee geeft voor de gevolgen van overgewicht. De taille-omvang kan dus aanvullende informatie geven over het ziekterisico. Wanneer de middelomvang boven bepaalde grenswaarden uitkomt, zou men het actieniveau en de aanpak, oorspronkelijk gebaseerd op de BMI, kunnen aanpassen. De volgende tabel geeft een vergelijking van beide waarden.

 

Gezondheids-risico

BMI

Taille-omvang  (cm)

Actieniveau

vrouw

man

gemiddeld

tot 25

68-80

79- 94

Geen acties nodig 

verhoogd

25 - 30

81-88

95-102

   Preventieve behandeling: voorkomen van  gewichtstoename

sterk verhoogd

vanaf 30

vanaf 88

vanaf 102

Gewichtsvermindering met professionele begeleiding

Dit kan ook geïllustreerd worden door volgende figuur met de afbeelding van drie lichamen in voor- en zijzicht:

  • De eerste persoon (links) is 1,68m groot en weegt 70,6 kilogram.
  • De tweede persoon (midden) is 1,59m groot en weegt 63,2 kilogram.
  • De derde persoon (rechts) is 1,75m lang en weegt 75,7 kilogram.

Indien men deze mensen zou rangschikken volgens hun overgewicht dan zou men de rechtse figuur in vergelijking met de andere als de dunste klasseren en dus de kleinste BMI geven.  Het bizarre hier is echter dat deze drie personen allemaal een BMI van exact 25 hebben alhoewel ze totaal verschillende  lichaamstypes hebben en dus ook een verschillende taille-omvang:

  • Het rechtse lichaamstype heeft volgens bovenstaande tabel een gemiddelde tailleomvang en BMI en dus geen hoog gezondheidsrisico.
  • Het middelste lichaamstype heeft, niettegenstaande een eerder gemiddeld risico volgens de BMI, toch een verhoogd gezondheidsrisico vanwege de grote taille-omvang die wijst op een hoog vetgehalte in de buik.
  • Het linkse lichaamstype is eerder een twijfelgeval. Gezien het aanwezige vetgehalte in de heup en de benen zit (en minder schadelijk is) is dit waarschijnlijk een eerder laag gezondheidsrisico alhoewel wat meer lichaamsbeweging zeker goed zou doen voor de levenskwaliteit. Daarbij komt nog dat hier de BMI van 25 te laag geschat is vanwege de kleine lichaamslengte. Het is zo dat uit de formule van de BMI blijkt dat de index van grote mensen altijd groter zal zijn dan de BMI van kleine mensen omdat er enkel rekening gehouden wordt met lengte en gewicht en niet met de vorm (en dus ook niet met het vetgehalte) van het lichaam. Grote mensen hebben bijvoorbeeld proportioneel gezien langere benen dan kleine mensen, maar dat proportioneel verschil wordt niet meegerekend in de BMI.

 

Het is duidelijk dat de beste manier om de gezondheidsrisico’s in te schatten bestaat uit de combinatie van de BMI (als maat voor het overgewicht) met de taille-omtrek (als maat van het vetgehalte van de buik). Het zijn twee eenvoudige methodes die iedere patiënt na zijn  levertransplantatie kan uitvoeren voor de evaluatie van zijn gezondheidsrisico’s. Het is uiteraard slechts een eerste screening en de uiteindelijke beslissing gebeurt door uw behandelende hepatoloog die voor uw professionele begeleiding zorgt. Uiteindelijk blijft de enige remedie een gezond voedingspatroon en voldoende lichaamsbeweging!

 

 



 

 



 

 

In België is onlangs een oudere persoon overleden nadat die gedurende twee maanden dagelijks een vitamine D-capsule had ingenomen. Nochtans was er slechts een maandelijkse toediening voorgeschreven. Het federaal agentschap voor de geneesmiddelen FAGG waarschuwt gebruikers van de populaire supplementen.

 

“Deze persoon had gedurende twee maanden dagelijks een hoog gedoseerde vitamine D-capsule ingenomen, terwijl een maandelijkse toediening was voorgeschreven”, zegt het FAGG. De patiënt werd na verloop van tijd apathisch. Een bloedonderzoek na het overlijden bevestigde een overdosis aan vitamine D. Behalve zijn hoge leeftijd had de persoon geen andere risicofactoren.

 

Waarschuwing

 

Omdat vitamine D-capsules populair zijn, vooral in de winter om het gebrek aan zonlicht goed te maken, stuurt het FAGG nu een waarschuwing uit om goed de bijsluiter van de supplementen te lezen en de huisarts of de apotheker om raad te vragen. “Specialiteiten met een hoge concentratie aan vitamine D of vitamine D-derivaten kunnen gemakkelijk een intoxicatie veroorzaken wanneer er fouten in de dosering worden gemaakt. Het is absoluut noodzakelijk om de doseringsaanbevelingen op te volgen”, klinkt het, zeker bij oudere mensen.

Volgens het FAGG is het ook belangrijk om bij de inname van vitamine D-capsules rekening te houden “met alle mogelijke bronnen van vitamine D, zoals andere vitamine D-bevattende geneesmiddelen, vitamine D-verrijkte voedingsmiddelen en voedingssupplementen”. Op een internationaal congres van antigifcentra wees het centrum in Milaan vitamine D aan als de vijfde meest voorkomende oorzaak van medicatiefouten-gerelateerde oproepen.

Eet meer noten

Gezondheidsvoordelen van noten

Noten zitten boordevol gezonde voedingsstoffen. Denk bijvoorbeeld aan ijzer, vitamine E, vitamine B1, onverzadigde vetten en eiwitten. Het is wetenschappelijk bewezen dat het eten van ongezouten noten beschermt tegen hart- en vaatziekten. Daarnaast bevatten onbewerkte noten ook geen e-nummers.

Het eten van ongezouten noten verlaagt het LDL-cholesterol. Er zijn twee soorten cholesterol, namelijk het LDL- en HDL-cholesterol. LDL-cholesterol blijft hangen in de bloedvaten, waardoor de bloedvaten dichtslibben.

Gevolgen hiervan zijn een verhoogd risico op een hartinfarct en hart- en vaatziekten. HDL-cholesterol haalt juist het cholesterol in het bloed weg en vervoert dit naar de lever. Het eten van noten zorgt er dus voor dat er minder LDL-cholesterol aanwezig is in de bloedvaten.

Daarnaast lijkt er een relatie tussen het dagelijks eten van ongezouten noten en een verlaagd risico van 30% op hart- en vaatziekten. Dit is ook te verklaren door het verlaagde LDL-cholesterol.

Ook geven de vezels in de noten gezondheidsvoordelen. Vezels dragen bij aan een soepele spijsvertering, een vol gevoel na het eten en een verminderd risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en darmkanker.

Nadelen van het eten van noten

Doordat noten veel onverzadigde vetten bevatten, zitten er relatief veel calorieën in noten., namelijk ongeveer 160 kcal in 1 handje noten (25 gram). Dit is de reden dat er geadviseerd wordt om niet meer dan één handje noten per dag te eten.

Ook worden er veel gezouten noten verkocht. De hoeveelheid zout verschilt per soort en merk, maar dit is al snel 1 gram zout per 100 gram. Dit is 17% van de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH). Onbewust krijg je veel zout binnen, wat kan leiden tot een te hoge bloeddruk.

Daarnaast kun je klachten krijgen van het eten van noten als je allergisch bent. Je kunt bijvoorbeeld eczeem krijgen op de huid. Ook zijn jeukende bulten een veel gehoorde klacht

Meer zonnebloempitten eten

Zonnebloempitten zijn zeer goed voor je. De voedingsstoffen in de zaadjes helpen mogelijk het risico op veelvoorkomende gezondheidsproblemen zoals hartaandoeningen te verminderen. Ook verhogen ze je energieniveau.

Wees wel terughoudend met deze gezonde zonnepitjes. Ze zijn namelijk erg rijk aan calorieën en cadmium. Hierdoor kunnen grote hoeveelheden ongewenste bijwerkingen hebben, zoals gewichtstoename en nierbeschadiging.

  • Strooi ze over een salade of fruitsalade
  • Roer ze ‘s ochtends door je havermout
  • Meng ze door een smoothie
  • Strooi ze over je yoghurt
  • Voeg ze toe aan roerbakgerechten
  • Strooi ze over gesauteerde groenten
  • Voeg ze toe aan groenteburgers
  • Gebruik ze in de pesto in plaats van pijnboompitten
  • Maal de zaden fijn en gebruik ze als krokant korstje voor vis
  • Voeg ze toe aan gebakken producten, zoals brood en muffins

Tot slot : zaden,pitten en noten moeten zo bewaard worden dat ze niet kunnen schimmelen want dat is extreem gevaarlijk voor transplantatie patiënten. Koop geen grote hoeveelheden en zorg dat de versdatum goed zichtbaar is. Lijnzaad is zo een gevoelig product.

Bron : Gezondeten.nl

Drink voldoende water is het voorschrift maar  ……….    is dat nu echt zo moeilijk?

Drink voldoende water is het voorschrift

maar  ……….    is dat nu echt zo moeilijk?


Water is belangrijk zowel tijdens ons herstel als nadien.

We nemen toch wel veel medicatie, onze nieren staan onder druk, het is zeer belangrijk dat we niet uitdrogen. Water zuivert en filtert.

 

Schenk je nu een glas water in. Trakteer jezelf, kies voor een mooi glas dat niet geurt naar de vaatwasser.

 

A propos ,water is geur- en smaakloos. Soms heb je de indruk dat kraantjeswater een lichte chemische geur heeft, maar als het water even rust in een karaf verdwijnt dat.Flessenwater is naar eigen keuze maar let op met zoutgehalte. Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar Ginstberg uit Oosterzele maar Topbronnen uit Brakel hebben bij nierpatiënten een ster.

In Italia kan je praktisch in elke zaak een ander merk water bestellen, er zijn meer dan 300 merken gecommercialiseerd.

 

De hoeveelheid per dag is gemiddeld anderhalve liter maar er zijn veel factoren die om een aanpassing vragen.

Het klimaat, sport en inspanningen, leeftijd ( dorstgevoel vermindert met ouder worden ), enz.

Vraag aan je arts wat voor jou gepast is.

 

Lees de rest van deze tekst ook eens en denk voor jezelf wat je kan verbeteren.

 

Het begint al na het ontwaken, tijdens de nacht verlies je veel vocht en dus heb je een droge mond. Drink een glas water om de dag te beginnen. Kamertemperatuur drinkt soms vlotter.

Maar er zijn ook culturen ( Nepalezen enz. ) waar ze ‘s morgens zweren bij enkele glazen warm water. Nadien schakelen ze over op thee met melk en kruiden.

 

Overdag zal je  negen van de tien keer gewoon vergeten te drinken.

Je plast minder en je urine is donker van kleur en dat zie je als leverpatiënt liever niet.

 

Vergeten drinken voorkom je door een fles water voor je neus te hebben staan. Je wordt er zo constant aan herinnerd om te drinken. 

Spreek voor jezelf af hoeveel je wil drinken en  binnen welke tijdspanne. 

Wij moeten meerdere keren per dag medicatie innemen. Maak van die automatische slok een vol glas water.

Probeer altijd een flesje water mee te nemen want er is niet altijd een reserve in de buurt.

Een hervulbare fles staat niet alleen leuk, maar is ook nog eens beter voor het milieu.

 

Water drinken kan al gauw vervelen. Dus kan je bijvoorbeeld een schijfje komkommer of citroen aan je water toevoegen.Ook verse munt.

Stukjes fruit ( bessen…) in ijsblokjes invriezen.

Er is eveneens veel keuze in ( suikervrije) siropen om voor kleur en smaak te zorgen.

Glasrand inwrijven met limoen maakt het ook aangenamer.

Vooral de geuren maar ook de kleuren zorgen voor een aangenaam moment van waterverpozing.

 

Koppel het drinken van water aan andere vaste rituelen en momenten.

 

Drink een glas water voor elke maaltijd en een glas voordat je naar bed gaat.

 

Koffie- en theeliefhebbers weten dat ze gegarandeerd iets meer naar het toilet zullen moeten. Italianen, mensen in de Balkan en anderen drinken steevast een glaasje water bij hun vingerhoedje smaak. Dit reinigt de slokdarm beweren ze maar in elk geval compenseren ze een beetje van het vochtverlies dat zal volgen.M

Voeding, supplementen, veiligheid in acht nemen.

Voeding, supplementen en veiligheid.

 

Behoorlijk wat medicatie maar ook voeding en voedselsupplementen kunnen je immunosuppressiva beïnvloeden dus verzwakken of versterken. Het kan de reden zijn van je onwel of ziek voelen maar evengoed je nieuw orgaan in gevaar  brengen.

Telkens een (andere) arts een nieuw medicament voorschrijft, is het belangrijk om te vragen welke effecten dat kan hebben op je immunosuppressiva.

Algemeen gesproken is het sterk af te raden om te starten met gelijk welk kruidensupplement na je transplantatie.Er zijn goede redenen daarvoor:

 

  • deze producenten zijn niet verplicht om te bewijzen dat hun supplement effectief of veilig is
  • de hoeveelheden werkzaam product in de pillen zijn zelden gelijk met alle risico’s van dien
  • er is te weinig informatie over de invloed van de supplementen op je immunosuppressiva, als je niet weet wat de risico’s zijn dan neem je die producten beter niet

In de waarschuwingscampagne van het CBG worden tien kruiden eruit gelicht: ginseng, rode salie, kurkuma, ginkgo, groene thee, knoflook, mariadistel, sint-janskruid, valeriaan en rode zonnehoed. Daarbij gaat het niet om kruiden zoals ze in de keuken worden gebruikt bij het koken, zoals een teentje knoflook of een theelepel kurkuma, maar om plantenextracten die in hoge concentraties in capsules of drankjes zijn verwerkt. Hetzelfde geldt voor groene thee. Eén kopje kan geen kwaad, maar meer dan een halve liter kan er al voor zorgen dat medicijnen zoals bètablokkers minder goed werken. In de toekomst zal het CBG de lijst uitbreiden met nog meer kruiden.( CBG is College Bescherming Geneesmiddelen , Nederland).

Sommige lotgenoten krijgen een tekort aan vitaminen en of mineralen en klachten/bloedonderzoek zal dat aan het licht brengen.Hoewel de meerderheid van deze supplementen safe zijn, start je beter niet uit eigen beweging met een kuur maar neem je wat de arts aanbeveelt.

 

De overgrote meerderheid van wat je eet of drinkt is veilig, overdrijf niet in hoeveelheden en varieer.

 

Er zijn echter een aantal zaken die een slechte invloed hebben op de medicatie tegen afstoting en daar is het opletten geblazen.

Wat is NIET toegelaten ?

  • granaatappel
  • pompelmoes
  • pomelo
  • bloedappelsienen
  • zwarte drop

Deze vruchten of snoep maar ook als sap hebben de slechte eigenschap om je medicatie tegen afstoting te versterken wat voor ongewenste gevolgen zal zorgen.

De inname van bovenstaande blijft behoorlijk lang nawerken in het lichaam.

Men moet ook marihuana vermijden, roken van gelijk wat is sowieso taboe want je longen moeten sterk blijven, maar marihuana in gelijk welke toepassing bvb spacecake of cannabisolie is verboden want je medicatie gaat te hard doorwerken en complicaties veroorzaken.

Sinaasappelen en citroenrasp hebben geen nadelige effecten.

 

Voedselveiligheid

 

Neem de basisregels van keukenhygiene steeds in acht ook als je niet getransplanteerd bent maar onze lotgenoten moeten nog meer opletten gezien het gevaar op infecties.

Temperatuur en tijd kunnen in de keuken het werk grondig verstoren dus zorg dat alles goed en proper voorbereid is. Kook op zuivere werkvlakken.Rauw gevogelte is een groot gevaar voor voedselbesmettingen dus goed reinigen van alles wat daar mee in contact komt.

Let op met overschotjes, voedsel dat in een warme omgeving staat zoals een buffet of een BBQ.

We eten GEEN rauw vlees, vis, iets met rauwe eieren, schaal- en schelpdieren, ongepasteuriseerde zuivel, zeker niet het eerste jaar na de transplantatie.

Afhankelijk van het transplantatiecentrum is men al dan niet strenger in verbieden en vermijden van voedsel. Er zijn ook mensen die gevoeliger zijn voor voedselinfecties en in  combinatie met hun onderdrukte weerstand nemen ze best geen risico’s.

Zeker buitenhuis heb je geen zicht op hoe men in de keuken,omgaat met hygiëne en wat de kwaliteit is van de ingrediënten. In dergelijke situaties kan  je maar beter je vlees een vis goed doorbakken bestellen en kijken wat je eet. Neem geen risico’s met oosterse rauwe visgerechten, gerookte waren, oesters. Mosselen zijn geen probleem op voorwaarde dat ze goed geïnspecteerd werden en dat ze gekookt worden volgens de regels van de kunst.Je steak is beter meer uitgebakken dan wat je vroeger gewoon was. Rosbief, wild, paté kunnen risicovol zijn. Voedsel waar lever werd in verwerkt, kan men beter vermijden.

Groenten en fruit moeten altijd gewassen worden.

Kazen zijn best gemaakt van gepasteuriseerde melk.

Voeding, supplementen en kruiden; voorzichtig maar niet fanatiek.

Invloed van voedingssupplementen,kruiden en voedsel op Tacrolimus (=Prograft,Advagraf) .

 

Het is je ondertussen voldoende bekend dat je levenslang medicatie moet nemen om afstoting van je nieuwe lever te voorkomen.Dit zijn de bewuste immunosuppressiva. Iedere patiënt heeft zijn eigen schema en persoonlijke dosis maar meestal neem je ook Prograft en later Advagraf beiden gekend als tacrolimus.

 

Deze medicatie wordt opgevolgd door het meten van de dosis ( spiegel ) in het bloed. Immunosuppressiva hebben een indrukwekkende bijsluiter want de lijst van mogelijke bijwerkingen is lang maar je arts heeft een zeer brede ervaring op dat vlak en zoekt naar de meest geschikte pillen en dosis. De nierwerking wordt eveneens goed in het oog gehouden en je dieet , vochtinname , interactie met andere medicatie, geen alcohol drinken enz  zijn  ook voor de goede werking van je immunosuppressiva van groot belang.

 

De dosis tacrolimus in je bloed kan stijgen bij het nuttigen van  pompelmoes. Dus pompelmoes zowel als vrucht of als sap is verboden.

Wees aandachtig op een receptie waar men fruitsap schenkt en vraag naar de samenstelling als men je een mocktail aanbiedt.

Andere citrusvruchten zoals clementines zijn veilig maar hou het bij 1 portie.

Dat is eigenlijk het algemeen advies : overdrijf niet !

Anderzijds is het gekend dat St Janskruid de werking van tacrolimus kan verlagen wat zeker ook de bedoeling niet kan zijn.

 

Waar men nog minder van weet is het effect van ginseng, groene thee, Wuhzi ( Chinese kruiden) en melatonine.Hier is het advies kristalhelder, experimenteer niet, zet geen zelfmedicatie van vroeger verder, bespreek alles wat je neemt of wenst te nemen met je hepatoloog.

Alcohol beïnvloedt tacrolimus en is ook om deze reden derhalve verboden. Zelfs een kleine hoeveelheid alcohol kan een reactie uitlokken bvb allergische reactie en onwel worden.

Marihuana maar ook producten met cannabis (bvb olie) worden eveneens afgeraden.

 

Wil al het voorgaande nu zeggen dat je geen curcuma aan je curry mag toevoegen of een ginsengkoekje kan eten ?

 

Het antwoord is opnieuw dat je in niets mag overdrijven dus zowel op vlak van de inname maar ook niet in het verbieden of waarschuwen.

 

Men mag ook niet vergeten dat er geen gouden standaard is, mensen verschillen en reacties of bijwerkingen hangen af van individuele kenmerken dat is ook de reden waarom elkeen verschillende voorschriften krijgt van in te nemen medicatie en dosis.

Neem uw medicatie op de voorgeschreven momenten samen met een evenwichtig dieet.

Incidenten die uw ‘spiegel’ beïnvloeden zoals een inname vergeten, hevige diarree, braken, uitdroging enz zijn geen faits divers , contacteer je zorgverlener om het te melden en wacht niet tot er complicaties optreden.

Uw arts doet bijzonder veel moeite om voor u de best mogelijke therapie uit te werken, respecteer de instructies en zorg dus goed voor jezelf.

 

Guido

 

Bronnen:

  • Controversial interactions of Tacrolimus with Dietary      Supplements, Herbs and Food

                Milosz Miedziaszcyk et al

                Pharmaceutics 2022

 

  • org (transplant center)

 

Alcoholvrij > goed voor iedereen, niet alleen leverpatiënten

Wat is het effect van een maand geen alcohol ?

 

Uit de eerste Vlaamse Preventiebarometer blijkt dat 1 op de 10 personen meer dan 10 glazen per week drinkt.  Zo zijn alsmaar meer mensen zich bewust van de risico’s en schadelijkheid van alcohol waardoor ze, al dan niet voor een bepaalde periode, alcohol afzweren. En een maand niet drinken biedt al heel wat voordelen, dat blijkt uit verschillende onderzoeken. 

 

  • Je voelt je fitter en alerter. Alcohol werkt verdovend en maakt ons suf. Door geen alcohol te drinken, worden je zintuigen aangescherpt en voel je je beter in je vel.
  • Je slaapt beter, kan je beter concentreren en hebt meer energie. Uit Brits onderzoek bleek dat ruim 60 % van de deelnemers aan de alcoholvrije maand verklaarde beter te slapen en meer energie te hebben. Op een schaal van 1 tot 5 verbeterde de slaapkwaliteit met 10 procent (van 3,9 naar 4,3). Hetzelfde onderzoek toonde ook aan dat de concentratie op een schaal van 1 tot 5 met 18 procent verbeterde (van 3,8 naar 4,5). Omdat je lever alcohol moet afbreken, krijgen je spieren minder suikers en wordt melkzuur trager afgebroken, wat maakt dat je minder energie hebt en meer last van stijfheid. Alcohol afzweren zou er zelfs voor zorgen dat je op lange termijn tot 10% sneller kan lopen.
  • Het is goed voor je cholesterolniveau, het suikergehalte in je bloed en je leverOnderzoek aan University College London toont aan dat het levervet -een voorloper van leverschade- na één maand onthouding met gemiddeld 15 procent afnam. Daarnaast zou het suikergehalte in het bloed met gemiddeld 16 procent dalen, en de bloedcholesterol met gemiddeld 5 procent. 
  • Het helpt om gewicht te verliezen.  Alcohol bevat heel wat calorieën. 
  • Je krijgt een mooiere huid. Alcohol droogt uit. Na één maand zonder alcohol heb je een mooiere, egalere huid. 
  • Je gaat bewuster om met alcohol. Verschillende studies tonen aan dat mensen na zo'n alcoholvrije maand, gedurende lange tijd veel bewuster omgaan met alcohol en zelfs zes maand na de alcoholstop opvallend minder dronken dan ervoor. Ze doorbraken vastgeroeste patronen en alcohol was niet meer vanzelfsprekend. 
  • Je spaart heel wat geld uit. Alcohol is duur, je kan dus heel wat 'winnen' tijdens een alcoholpauze.
  • Je lichaam krijgt tijd om te herstellen. Alcoholconsumptie vergt veel van je lichaam, en werkt gezondheidsproblemen in de hand. Door geen alcohol te drinken verlaag je het risico op onder andere hartklachten, vroegtijdige dementie, overgewicht en zelfs kanker.

 

Gezonde lever nog gezonder

Na de ‘droge maand’ was er een duidelijk effect: de cholesterolwaardes daalden, het buikvet nam af en de waardes in het bloed die wijzen op een prikkeling van de lever en het verval van levercellen daalden. De leverstijfheid en het levervet van de proefpersonen bleef vergelijkbaar met dat van de controlegroep. Arts-onderzoeker Isabelle Munsterman: “Het levervet en het gewicht bleven gemiddeld stabiel, maar we zagen in enkele gevallen wel een forse daling. Dit kan mogelijk te maken hebben met een hoger levervetpercentage aan het begin.” Zodra de proefpersonen weer gingen drinken, verdween overigens het gezondheidseffect. Bij de controlegroep bleven alle metingen stabiel, wel hadden zij een lagere gemiddelde bloeddruk en lagere cholesterolwaardes dan de proefpersonen.

 

Daarom: Nultolerantie voor alcohol, zeker voor alle levertransplantatiepatiënten!

BEWEGING

Kwartiertje meer bewegen tegen leververvetting

Dagelijks een kwartier extra beweging kan mogelijk helpen bij het voorkomen van leververvetting. De intensiviteit van de beweging maakt hierbij niet uit. Dit blijkt uit onderzoek van arts-onderzoeker dr. Laurens van Kleef, die 25 januari promoveerde aan de Erasmus Universiteit op zijn onderzoek naar leververvetting.  

Een kwartier extra beweging

Voor zijn onderzoek droegen 700 deelnemers gedurende 7 dagen een hardloophorloge dat hun lichaamsbeweging monitorde. Deze gegevens werden vergeleken met medische gegevens van de studiedeelnemers, waaronder leverscans. Gemiddeld bleken de deelnemers 245 minuten per dag te bewegen, waarvan 20 minuten intensieve beweging (zoals tegen de wind in fietsen en oefeningen op de sportschool), 75 minuten middelzware beweging (stevig doorwandelen, boodschappen sjouwen) en 150 minuten lichte beweging (kleine klusjes in huis, rustig een blokje om wandelen). Deelnemers zonder leververvetting bleken dagelijks gemiddeld 16 minuten meer te bewegen dan deelnemers met leververvetting. In de intensiviteit van de beweging werd geen verschil gezien tussen de deelnemers. 

Beginnen met meer bewegen heeft altijd zin

Van Kleef: ‘Het mooie van de lever is dat die zich goed kan herstellen. Leververvetting is omkeerbaar; het verdwijnt vaak als je de balans tussen de inname en het gebruik van energie herstelt. Ook beginnende schade is omkeerbaar. Beginnen met meer bewegen heeft dus altijd zin.’ Dat een kwartier meer bewegen per dag leververvetting al kan verminderen is een belangrijke bevinding, juist voor mensen die niet in staat zijn om 2 dagen per week naar de sportschool te gaan.  

Wake-up call

Leververvetting komt voor bij ongeveer 1 op de 3 mensen in Nederland. Geschat wordt dat bij 10 procent van hen tevens lichte leverschade is ontstaan. Van Kleef pleit voor onderzoek naar screening op leververvetting en beginnende schade bij mensen die een hoger risico lopen, zoals mensen met ernstig overgewicht, veel buikvet of diabetes. Hij licht toe: ‘Van een vervette lever merken mensen niets, en ook niet van beginnende schade. In een vervette lever zorgt een zeer milde maar continu aanwezige ontsteking voor littekenvorming, fibrose genoemd. Fibrose kan ontaarden in cirrose, zeer ernstige leverschade. Maar dat kan vele jaren in beslag nemen.’ Een diagnose dat de lever vervet is en dat er al lichte schade is ontstaan, kan voor veel mensen de wake-up call zijn, denkt Van Kleef. 

 

Bron: Erasmus MC 

ARTIKELS MEDIA

 

Hieronder een dubbelintervieuw met Prof. Dr. Van Vlierberghe en Prof. Dr. Tytgat, verschenen op HLN.BE.


Conclusie? “Alcohol zou verboden kunnen zijn”

 

 

Bij de gemiddelde Vlaming tikt het aantal alcoholconsumpties gauw aan. Tel dat glas wijn in de zetel, de paar pintjes aan de toog en het aperitief in het weekend maar eens bij elkaar op. Volgens Sciensano drinkt een op de tien Vlamingen meer dan tien glazen alcohol per week, dat is zogenaamd ‘riskant alcoholgebruik’. Opvallend: de 55- tot 64-jarigen scoren het hoogst.

De vergiftiging van dronkenschap

We durven het weleens te vergeten omdat het zowat overal verkrijgbaar is en geserveerd wordt, maar alcohol is allesbehalve gezond en zorgt voor een waaier aan reacties in ons lichaam. Wie regelmatig een glaasje drinkt, kent ongetwijfeld het allerbekendste effect van alcohol: een kater. Vervelend, maar het gaat in principe wel voorbij, zegt toxicoloog Jan Tytgat. Al is het een goed bewijs van hoe giftig alcohol in essentie is.

 

“Een kater is een gevolg van dronkenschap, de acute vorm van een glaasje te veel drinken. Je voelt je belabberd, bent misselijk, hebt hoofdpijn of moet overgeven. De vergiftiging van dronkenschap is trouwens des te gevaarlijker als je jonger bent, omdat je nog een aantal organen hebt die aan het groeien zijn.”

“Heb je écht veel gedronken, dan kan je zelfs sterven van dronkenschap. De dodelijke bloedconcentratie voor alcohol is gemiddeld zo'n vier promille bij een volwassen persoon. Dat is het equivalent van twintig pintjes ad fundum drinken, of een fles whiskey of wodka.”

Twintig pintjes of ‘maar’ twee: vanaf hoeveel glaasjes is alcohol drinken ongezond?

Maar de meesten onder ons drinken waarschijnlijk niet standaard twintig pinten of een fles whisky op een avond. Wat is de aanbevolen maximumhoeveelheid? Jan Tytgat: “De gezondheidsraad adviseert voor volwassenen op weekbasis een maximum van tien glazen. Wie standaard acht glazen drinkt en dat elke dag doet, wordt als alcoholist beschouwd, maar er is geen zwart-witte lijn te trekken tussen iemand die weleens een glaasje te veel drinkt en een alcoholist. Ook wie ‘slechts’ drie, vier glazen per dag drinkt, is écht ongezond bezig.”

Leverspecialist Hans Van Vlierberghe bevestigt dat: “Er is geen veilige ondergrens wat drinken betreft. Het is niet omdat je geen alcoholist bent, dat je gespaard blijft van de gevolgen van alcohol. Ook zonder dat je eraan verslaafd bent, is alcohol toxisch. Er zijn mensen die twee consumpties per dag drinken en die complicaties krijgen aan hun lever. Het sociaal gebruik van alcohol kan al voldoende zijn om met verscheidene problemen te maken te krijgen.”

Effect op je hersenen

Tytgat: “Wie begint te drinken, ervaart meteen het plezierig gevoel van lichte euforie. Maar alcohol is en blijft een verdovend middel met een effect op het hele lichaam, en niet het minst op de hersenen. Als je veel drinkt, ontstaat daar een demping op en dus een gebrekkige aansturing vanuit de hersenen. Dat betekent: een verminderd coördinatiegevoel en een vertraagde reactie waardoor je makkelijker valt, nadenken moeilijker gaat, je je slaperiger voelt...”

Van Vlierberghe: “Op lange termijn kunnen je hersenen zelfs verschrompelen als je veel en vaak drinkt.”

Guido Van Hal (Universiteit Antwerpen), prof. Sociale Epidemiologie en Gezondheidsbeleid: “Alcohol is in dat opzicht erg schadelijk voor jongeren. Tot vijftien jaar geleden dacht men dat de hersenen zo goed als volgroeid waren als je achttien was, maar blijkbaar zijn ze pas volgroeid rond je 23 à 24. Wie voor die leeftijd drinkt, verliest IQ-punten. Dat betekent dat jongeren dus echt dommer worden door overmatig alcohol drinken, en dat is niet alleen voor hen nefast, maar ook voor de maatschappij. Wie trouwens veel drinkt op jonge leeftijd, heeft daarnaast ook een hoger risico om veel te drinken als hij of zij volwassen is.”

Effect op je huid

Tytgat: “Je bloedvaten verwijden door alcohol. Wie chronisch te veel drinkt, kan een roodachtig effect in het gezicht krijgen.” Is dat rode effect onomkeerbaar? “Als je een bepaalde grens overschrijdt, wel. Maar eens je op dat punt bent gekomen, spreken we waarschijnlijk al over de noodzaak van een levertransplantatie. Of en hoe rood je gezicht er door alcohol gaat uitzien, is deels genetisch. Veel mensen met een alcoholverslaving zien er net grauw en bleek uit.”

Van Vlierberghe: “Vervaling van de huid komt meestal voor bij mensen die ook roken, maar het kan ook gebeuren als je geen roker bent.”

Effect op je figuur

Van Vlierberghe: “Alcohol bevat véél calorieën, zo’n zeven kilocalorieën per gram.”

Tytgat knikt: “Daardoor ga je op de klassieke plaatsen bijkomen. Bij mannen is dat vaak aan de buik, bij vrouwen aan de dijen. Veel alcohol gaat ook je hormoonbalans verstoren, en dat kan aanleiding geven tot overgewicht en zelfs obesitas, met tal van bijkomende problemen als mogelijk gevolg.”

“Mensen die alcohol gebruiken, maken ook chronisch te veel van het stresshormoon cortisol aan. Daardoor krijg je ook een gezwollen effect in het gezicht en het lichaam”, zegt Van Vlierberghe.

Effect op je lever

Tytgat: “Eigenlijk is de lever het kind van de rekening nummer één. Te veel alcohol zorgt rechtstreeks voor leverschade.”

Van Vlierberghe: “Denk aan leververvetting, leververlittekening, levercirrose en alle complicaties die daaraan vasthangen, tot zelfs leverkanker.”

Effect op andere organen

Van Vlierberghe: “Door veel alcohol te drinken, kan je diabetes ontwikkelen en chronische ontstekingen krijgen ter hoogte van je pancreas of alvleesklier, met als gevolg chronische buikpijn. Of nog erger: je kan pancreaskanker krijgen, een kanker die zéér moeilijk te genezen is. Daarnaast vermindert veel alcohol drinken de functie van je nieren, wat kan zorgen voor een nierproblematiek. Op termijn ontstaat er ook hartspierverslapping en kan je, wat je darmen betreft, te maken krijgen met chronische diarree.”

“Naast al die effecten hebben vrouwen een vijfde meer kans om borstkanker te ontwikkelen. In feite is er een algemeen verhoogd risico op kanker bij wie drinkt, net zoals een verhoogd risico op slokdarmproblemen, maagontstekingen en maagproblemen.”

Effect op je zenuwen

“Er kunnen zenuwaandoeningen ontstaan door alcohol”, waarschuwt Van Vlierberghe, “en dat uit zich in tintelingen in de ledematen. Je kan vreemde gevoelens ervaren in je armen en benen, of juist óngevoeligheden met het risico dat je je ernstig bezeert.”

 

Conclusie? “Alcohol zou verboden kunnen zijn”

Tytgat: “Er zijn zó veel fysieke en psychische gevolgen. Mocht alcohol nu pas worden uitgevonden, betwijfel ik of het een vergunning zou krijgen om op de markt te komen.”

Van Vlierberghe: “Het zou waarschijnlijk in een container bij ons toekomen, verborgen achter een kist bananen.”

Tytgat: “Alcohol is al sinds eeuwen met de mens verbonden. Het is een drug, want het geeft afhankelijkheid en kan leiden tot alcoholisme. En toch staan we er als maatschappij heel tolerant tegenover. De enige reden die ik kan zien om het gereguleerd te houden, is dat er gelukkig heel veel mensen wel verantwoord met alcohol kunnen omgaan. Dat moeten we ook vermelden. Maar alcohol is en blijft een stofje dat ons lichaam niét graag heeft.”

 

(Bron: HLN.BE)

LEVERVERVETTING

AANDOENINGEN

Bij 1 op de 4 Belgen hoopt er zich onopgemerkt steeds meer vet op in de lever, zonder dat er sprake is van overmatig alcoholgebruik. Een sluipend gevaar, want wanneer er problemen zijn met dit belangrijke orgaan kan de impact groot zijn.

 

Waarom is onze lever zo belangrijk?

De lever is de chemische fabriek van ons lichaam. Dit orgaan zorgt voor de opname van voedingsstoffen en het omzetten ervan naar bouwstenen voor ons lichaam. De lever zorgt ervoor dat andere organen tijdig van suikers, eiwitten en vetten worden voorzien. Hij maaKt ook gal aan om bijvoorbeeld vetten te verteren. Daarnaast werkt onze lever als een zuiveringsstation voor ons lichaam. Zo maakt hij giftige stoffen in het lichaam onschadelijk, zoals alcohol.

 

Kortom, als onze lever niet naar behoren werkt kunnen we in de problemen komen. Eenmaal vervet, wordt het moeilijker voor de lever om al die functies uit te voeren. En er kunnen ontstekingen ontstaan die een rol spelen bij ernstige aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en leverkanker.

Een te vette lever is wereldwijd één van de meest voorkomende leveraandoeningen. En het aantal mensen dat eraan lijdt, groeit volgens experts alleen maar. Het zal één van de belangrijkste oorzaken worden voor gecompliceerde leverziekten en leverkanker. De invloed van leververvetting op onze levenskwaliteit, kosten voor gezondheidssysteem, socio-economische gevolgen, enz ... zullen naar verwachting toenemen.

Niet alleen alcoholisten hebben er last van.

Bij aandoeningen aan de lever denken veel mensen al snel aan alcoholisten. Dat is niet onterecht, want als je veel drinkt dan krijgt jouw lever het hard te verduren. “Van de mensen die minstens vijf glazen alcohol per dag drinken, krijgt ongeveer 90 procent leververvettting,” verduidelijk Stijn Meijknikman. “Het orgaan raakt door de afbraak van alcohol overbelast en de suikers worden op den duur omgezet in vet, ook in de levercellen.”

Maar de één op de vier Belgen die leververvetting hebben, zijn niet altijd alcoholisten. Dat zijn er dus bijna 3 miljoen. Bij de meeste van hen is de oorzaak een ongezonde levensstijl. “Zij nemen bijvoorbeeld meer calorieën op dan wat ze verbruiken op een dag. Het lichaam gaat dan al het overschot aan suikers omzetten naar vetten. Wanneer die beginnen op te stapelen in de lever, spreekt men van niet-alcoholische leververvetting.”

Vervetting leidt tot ontsteking.

Dat gebeurt gelukkig niet van vandaag op morgen. Maar als men niet ingrijpt dan kan de leververvetting op zijn beurt een ontsteking van de lever veroorzaken. Wanneer die ontsteking langdurig aanhoudt, chronisch is dus, kan er zich levercirrose ontwikkelen.

Zo’n chronische leverontsteking veroorzaakt littekens. Vergelijk het met een wondje op je huid. Dat beetje rood eromheen is een teken dat het wat ontstoken is. Na genezing van de wond houd je een wit litteken over. Datzelfde gebeurt bij een ontstoken lever. Je gezonde levercellen raken omgeven door littekenweefsel, ook wel fibrose genoemd. Daardoor neemt de capaciteit van de lever af. Dat noemen we levercirrose, een belangrijke oorzaak van leverkanker.

Door al dat bindweefsel krimpt de lever, wordt hij hobbelig en kan hij dus zijn functie niet meer goed vervullen. Het nadeel: leververvetting is nog omkeerbaar, levercirrose is dat niet. Mensen met levercirrose ontwikkelen tekorten van allerlei bouwstenen, ze nemen minder voedingstoffen op, hun gal hoopt op en hun lichaam verwerkt medicijnen niet meer op dezelfde manier.

Daarnaast heeft iemand met levercirrose ook vaak last van een verhoogde bloeddruk in de poortader die de lever van bloed voorziet afkomstig van de ingewanden. Die verhoogde druk kan spataders veroorzaken op andere plaatsen, zoals de slokdarm, en vocht in de buik. De opstapeling van niet verwerkte afvalstoffen in het bloed kunnen ervoor zorgen dat de persoon verward is. Daarnaast is de nierfunctie soms verstoord wat tot nierfalen kan leiden. Tot slot hebben mensen met levercirrose ook een verhoogde kans op leverkanker.

Hoe kom je te weten of je lever te vet is?

Het lastige aan leververvetting is dat je er in het begin helemaal niets van merkt. Dit orgaan van anderhalve kilo is flexibel en heeft een grote reservecapaciteit. Klachten die je uiteindelijk kan gaan voelen, zijn bijvoorbeeld pijn rechts boven in de buik of vermoeid zijn zonder een duidelijke reden. Een arts zal leververvetting eerder toevallig ontdekken op basis van verhoogde leverwaarden in het bloed of bij een echografie van de buik.

Er zijn natuurlijk risico-indicatoren. Bijna twee derde van de mensen met diabetes type 2 heeft bijvoorbeeld al een ernstige vorm van littekenweefsel in de lever, zo blijkt uit een recente studie. Heb je veel buikvet of ben je een chronische alcoholgebruiker, dan is het risico ook groot dat je leververvetting hebt. Met andere woorden, hoe meer je lichaam uit balans is, des te groter het risico.

Het is lastig om vast te stellen in welke mate een lever is aangetast. Als gouden standaard geldt het biopt, waarbij weefsel wordt weggenomen voor nader onderzoek. Maar niemand wil graag dat er wat leverweefsel wordt weggezogen. Dus eerst wordt er een echografie gemaakt om de mate van vervetting te onderzoeken. Met behulp van deze techniek is goed vast te stellen of de lever meer dan 30 procent vervet is. Ook een MRI geeft uitsluitsel.

 

Wat kan je doen?

Er zijn geen medicijnen tegen leververvetting, behalve voor mensen die diabeet zijn. De effectiefste manier om de kwaliteit van je lever te verbeteren, is je leefstijl aan te passen.

Dat begint voor veel mensen met afvallen. Uit onderzoek blijkt dat een caloriearm dieet en meer bewegen van grote invloed is. Als je aan het begin van leververvetting zelfs maar 5 procent van je overgewicht wegwerkt, verdwijnt ook het vet. Is de lever al ontstoken dan werkt 7 tot 10 procent afvallen al om het littekenweefsel te verminderen. Het is dus wel degelijk om te keren.

 

bron HLN

 

Dafalgan (Paracetamol) is een goed medicament maar overdreven gebruik maakt je lever zwaar ziek.


4 gram per dag gedurende 7 dagen is een veilig advies tenzij anders voorgeschreven.
Na een levertransplantatie mag men zoveel niet nemen !

Misselijkheid en pijn in de leverstreek zijn rode lichten.

Prof.Dr. Anja GEERTS waarschuwt voor de gevaarlijke gevolgen bij misbruik.


Nog te bekijken via onderstaande link
https://vtm.be/vtmgo/vtm-nieuws~3975934b-22a2-4b4d-a10c-://  

 Medische app om je huid op plekjes te helpen controleren.



In 2022 vroeg men mij op dermatologie UZGent om deel uit te maken van een studie om een app te ontwikkelen waarbij je zelf een foto kan nemen van een verdacht huidvlekje en de app je een advies geeft.Men zei me ook dat het mogelijk was dat een firma dit ging commercialiseren.

 

Ik ben dan even op zoek gegaan en voor Vlaanderen was het vooral Skin Vision die reclame maakt.

 

Ik heb nogal wat bedenkingen bij deze vorm van geneeskunde op afstand en ben dus op onderzoek gegaan om hier een review te kunnen schrijven.

 

Testaankoop gezond heeft in haar mei nummer 2023 een uitstekend artikel geschreven over het risico op huidkanker en herkennen van verdachte vlekjes. Over Skin vision blijven ze een beetje op de vlakte, deze app is de meest onderzochte en zou de beste resultaten kennen bij vergelijkend onderzoek. TA Gezondheid kiest voor een grondige bespreking van de preventie van huiskanker en richtlijnen om zelf verdachte vlekken te herkennen eerder dan de app uit te testen.

 

Zoals dikwijls moet men eerst kijken naar Nederland voor onderzoek op vlak van consumenten bescherming. Zo heeft de consumentenbond meerdere apps vergeleken, alleen Skin vision is bij ons gekend.

 

Huidplekjes werden zowel door dermatologen als Skin vision bekeken en beiden zagen de verdachte vlekjes. De app zag er ook meer als huidkanker maar onterecht.Deze app is erg voorzichtig met een advies en stuurt snel door naar de arts wat op zich goed is.

 

Het blijkt wel dat het feit dat men zelf een vlekje moet opmerken, fotograferen en nadien al dan niet een afspraak maken met een arts, de patiënt een onzeker gevoel geeft.Ofwel angst als het een (verkeerd) alarm is ofwel een mogelijke onterechte geruststelling.

 

In een klein onderzoek was een flink deel van de proefpersonen van mening dat ze meer vertrouwen hebben in een doktersbezoek.

Tegelijk ontdekten de dermatologen in het onderzoek huidkanker op een plek die de patiënt zelf over het hoofd had gezien of niet verdacht vondt.

Zelf zie je nu ook niet alle plekjes op je lichaam.

 

Ik wil er ook aan toevoegen dat niet iedereen in staat is om de beste foto’s te nemen:  lichtinval, scherpte en kleur zijn van het grootste belang bij het beoordelen van huidvlekken.

 

Privacy

 

Er is altijd een risico dat als je de website van een app bezoekt , je nadien bestookt wordt met reclame.Bij Skin vision is dat niet zo.

 

Conclusie: 

de basis idee is dat een medische app de zorgverlener niet kan en mag vervangen en dus oordeelkundig moet gebruikt worden naast of bovenop een consultatie.

Aangezien de app eerder te veel en onnodig alarm slaat, stelt zich de vraag wat de toegevoegde waarde is om de patiënt al dan niet gerust te stellen.

Skin vision motiveert zelf haar product door te vergelijken met de check bij de tandarts op gaatjes maar het verschil is wel dat bij een app je zelf de controle doet.

 

Ter info

Helan en Partena bieden Skin vision gratis aan voor hun leden

De CM komt tussen voor een bepaald bedrag.

 

Zelf heb ik geen abonnement (50 euro per jaar ) genomen maar blijf ik bij de oude werkwijze, 

ik kijk zelf elk kwartaal naar verdachte vlekjes (jeuken, vergroot, verkleurd, bloeden,..)  en laat mijn echtgenote ook een inspectie doen. Als we echt iets verdacht zien of twijfelen dan vraag ik een afspraak op huidziekten UZGent ( triage tel 09 332 22 87 voor versnelde consultatie en zeg dat je LTx bent  ) maar als de wachtduur te lang is dan is er uiteraard je huisarts waar je altijd sneller op consultatie kan.

Persoonlijk ben ik volledig gewonnen voor de procedure waarbij je naar de huisarts gaat die zelf een foto doorstuurt naar de triageafdeling en indien dan blijkt dat verder onderzoek gewenst is, je een verwijsbrief opmaakt.

Dan contacteer je de polikliniek voor triage en zeg dat je een LTx bent en dat je een verwijsbrief hebt.Op deze wijze ben je snel geholpen en wordt de polikliniek iets minder belast.

 

Uw webmaster




DONOR

 

               NA EUTHANASIE IS EEN LEVER EVEN GOED VOOR TRANSPLANTATIE

 

 

Sinds 2002 is euthanasie toegestaan in België bij meerderjarige patiënten met een ondraaglijk fysisch of psychisch lijden. De meeste mensen weten dat organen kunnen worden gedoneerd na een natuurlijk overlijden. Veel Belgen hebben zich dan ook spontaan aangemeld als potentiële donor in geval van een natuurlijk overlijden.

Maar mensen en zelfs artsen weten vaak niet dat orgaandonatie ook mogelijk is na een euthanasie. Die donatie kan nochtans helpen om het nijpende tekort aan organen op te vangen. Zo verkorten de  wachttijden en vermindert het risico dat patiënten overlijden voor een transplantatie kan plaatsvinden.

Een recente studie bewijst dat de kwaliteit van een lever gedoneerd na euthanasie even goed is als die van een lever gedoneerd na een natuurlijk overlijden.

Bron: https://www.uzgent.be/patient/zoek-een-arts-of-dienst/algemene-en-hepatobiliaire-heelkunde/nieuws/na-euthanasie-is-een-lever-even-goed-voor-transplantatie

MAAK EEN KOSTENRAMING VAN JE ZIEKENHUISOPNAME

 


Op de website van het UZG kan je voortaan zelf een kostenraming opstellen van verschillende veelvoorkomende behandelingen.

In een handomdraai krijg je dan het geschatte totaalbedrag te zien, maar ook meer gedetailleerde info zoals verblijfskosten en honoraria. Je leest er ook per behandeling hoelang je normaal gezien in het ziekenhuis moet verblijven.

Het verloop van een ziekenhuisopname kan nooit met zekerheid worden voorspeld. Een raming geeft je een idee van de kostprijs, maar de uiteindelijke factuur kan door onverwachte omstandigheden afwijken.

Surf naar onderstaande link:

https://uzgent.be/patient/facturen-en-betalingen/maak-een-kostenraming-van-je-ziekenhuisopname?fbclid=IwAR2N7p8fpUebvCx65kvclNiUsBHeuru0U_Ri8byTfzgRwPx3c3cOcYk6igM

Transplantaties nu en in de toekomst

 Levertransplantaties: Huidige toestand en nieuwe perspectieven

 

 Levertransplantaties worden momenteel beschouwd als bijna routine-operaties. Me heeft de indruk dat de methodieken standaard geworden zijn en niet meer onderhevig zijn aan ingrijpende verbeteringen. Hoe is nu de huidige toestand en zijn er nog nieuwe ontwikkelingen in de pipeline?

 

  1. Diverse levertransplantatietechnieken

 

De lever is een belangrijk orgaan. Bij ernstige leverziekten kan het nodig zijn om een lever te transplanteren. Hiervoor is een donorlever noodzakelijk. De meeste donorlevers zijn afkomstig van overledenen. Eén van de criteria voor overleden orgaandonoren is dat de hersendood moet zijn ingetreden. Ook zijn sinds 2002 de mogelijkheden om organen van hartdode donoren (non-heart-beating donor) voor transplantatie te gebruiken verbeterd. Dit heeft een uitbreiding van het aantal mogelijke donoren tot gevolg.
Vanwege het tekort aan geschikte donororganen wordt voortdurend gezocht naar alternatieven om toch het groeiend aantal mensen op de wachtlijst te kunnen transplanteren. Hiervoor is een aantal bijzondere technieken ontwikkeld waarover u in dit deel meer kunt lezen. Vooral op het gebied van de levende donoren valt in de toekomst groei van het donoraantal te verwachten.

  1. Orthotope (of gewone) levertransplantatie (OLT)

De zieke lever wordt in zijn geheel verwijderd en vervangen door een donorlever. Deze methode wordt het meest toegepast. Deze operatie gebeurt in de meeste gevallen van levertransplantatie. Meer uitleg van de operatie wordt gegeven in een ander artikel in dit tijdschrift

 

  1. Gereduceerde levertransplantatie

Als het kan wordt een donorlever volledig getransplanteerd. Maar het komt ook voor dat een donorlever te groot is voor de ontvanger, bijvoorbeeld als de donor een volwassene is en de ontvanger een kind. De donorlever wordt dan gereduceerd (verkleind) en wordt zodoende geschikt gemaakt voor de kleine(re) ontvanger. De gereduceerde lever zal na transplantatie weer aangroeien tot een volwaardige lever. Dit is mogelijk omdat de lever bestaat uit aparte segmenten die kunnen uitgroeien tot volwaardige levers.

  1. Splitlevertransplantatie

Een andere techniek die kan worden toegepast is de splitlevertransplantatie. De donorlever wordt dan gesplitst in twee gedeelten. Het grote voordeel van deze techniek is dat twee ontvangers kunnen worden getransplanteerd met één donorlever. Het grote (rechter) deel kan worden getransplanteerd bij een volwassen ontvanger. Het kleine (linker) gedeelte is geschikt voor transplantatie bij een klein kind. Ook kan in sommige gevallen een grote lever gesplitst worden voor twee volwassen ontvangers. Een nadeel van split levertransplantatie is dat dit kan leiden tot meer complicaties en een iets lagere overlevingskans dan bij OLT. Anderzijds kan dit gerechtvaardigd zijn als een oplossing voor twee acute patiënten bij gebrek aan donororganen

  1. Dominotransplantatie

Bij deze vorm van levertransplantatie komt de donorlever van een patiënt met een erfelijke stofwisselingsziekte. Door deze ziekte maakt de lever een afwijkend eiwit aan. Verder is de lever gezond. Deze aandoening begint meestal rond het dertigste levensjaar en kan op den duur levensbedreigend worden. De enige manier om dit te voorkomen is door transplantatie van een gezonde donorlever. De verwijderde 'zieke' lever is nog wel bruikbaar bij andere patiënten die d ingend een donorlever nodig hebben. Het duurt namelijk vele jaren voordat de ontvanger van de lever last krijgt van de stofwisselingsziekte. Na ongeveer tien jaar is echter opnieuw een transplantatie nodig

 

  1. Leverdonatie door een levende donor

 Bij deze operatie wordt een deel van de lever van een gezonde volwassene verwijderd. Dit deel van de levende donor, wordt getransplanteerd bij de patiënt. De meeste donoren zijn familie van de ontvanger of hebben een emotionele band met de ontvanger. Het deel van de lever dat bij de donor achterblijft, groeit aan tot normaal formaat. Het getransplanteerde deel van de lever groeit met de ontvanger mee. Het risico op overlijden van de donor aan de gevolgen van de operatie is tussen de 0.5 en 1%.  De resultaten bij de ontvangers zijn zeker even goed als bij OLT met een postmortale donor en mogelijk beter indien de overleving op de wachtlijst meegeteld wordt.

Met deze techniek wordt geen hinder ondervonden van het donortekort. Ook is de wachttijd vaak korter. Een ander voordeel is dat de operatie is te plannen. De ontvanger kan hierdoor in een goede conditie aan de transplantatie beginnen. Een nadeel echter is dat er risico’s zijn voor de donor, die een ingrijpende operatie moet ondergaan. Tot een leverdonatie door een levende donor kan daarom pas worden besloten na een zorgvuldige afweging.

  1. Gecombineerde transplantaties

Als naast de lever ook een ander orgaan moet worden getransplanteerd, kan er een gecombineerde transplantatie plaatsvinden. Dit zijn zeer gecompliceerde operaties en de slaagkansen zijn navenant hoger dan bij een gewone OLT

  1. Piggy back

Het toepassen van de zogenaamde Piggyback-techniek heeft in de afgelopen jaren geleid tot minder bloedverlies tijdens de levertransplantatie. Dit is een chirurgische techniek waarbij de eigen holle ader (vena cava) van de ontvanger in tact blijft. Vroeger werd de holle ader verwijderd met de zieke lever. Het is inmiddels bewezen dat door dit lagere bloedverlies tijdens de levertransplantatie de resultaten in termen van transplantaatoverleving beter zijn

  1. Auxiliaire levertransplantatie

Bij metabole ziekten en acuut leverfalen kan het soms beter zijn om de eigen lever niet geheel te verwijderen en er een halve of hele donorlever naast te plaatsen. ierbij wordt de eigen (zieke) lever van de patiënt dus niet verwijderd. Deze operatie wordt in zeldzame gevallen uitgevoerd, en alleen bij patiënten met acuut leverfalen, waarbij op zeer korte termijn getransplanteerd moet worden. Het blijkt dat bij twee derde van de overlevenden van auxiliaire levertransplantatie regeneratie van de eigen lever optreedt. De donorlever kan dan weer worden verwijderd of de donorlever verschrompelt.  Het voordeel van auxiliaire levertransplantatie voor de patiënt is dat deze zonder  immuunsuppressie verder door het leven kan.

 

  1. Alternatieven voor levertransplantatie.

Als antwoord op het orgaantekort worden verschillende strategieën voorgesteld om de vraag naar menselijke organen en/of orgaantransplantatie te doen dalen:

 

  1. Preventie

Wegens het orgaantekort wordt het belangrijk geacht om naast orgaantransplantatie ook te investeren in preventie van de aandoeningen die transplantatie nodig maken.  Verschillende aandoeningen die leiden tot een nood aan transplantatie (bv. diabetes, cardiovaculaire aandoeningen of kanker), gaan gepaard met risicofactoren die met een bepaald gedrag samenhangen (bv. ongezond dieet, onvoldoende beweging, roken, alcohol) en dus vermeden kunnen worden via aanpassing van het gedragspatroon. Preventie is echter niet zo vanzelfsprekend. Hier kan verwezen worden naar een artikel over de NASH leveraandoening in dit tijdschrift. In België zijn er vooralsnog  geen nationale, gecoördineerde en doeltreffende preventie-acties. Veel mensen beschouwen dergelijke acties onterecht als een ontoelaatbare inbreuk op hun persoonlijke vrijheid.

 

  1. Xenotransplantatie

Er wordt al lange tijd onderzoek verricht naar het transplanteren van dierlijke organen in plaats van menselijke organen. Dergelijke transplantatie, waarbij donor en ontvanger tot een andere soort behoren, noemt men xenotransplantatie of soms ook hetero-, heterogene of heterologe transplantatie. Meer bepaald wordt gedacht aan het gebruik van (genetisch gemanipuleerde) varkens. Deze kunnen relatief snel gekweekt worden en zullen dus goed voorradig zijn, evenals minder logistieke en ethische problemen opleveren dan menselijke orgaandonatie. Transplantatie van bepaalde dierlijke weefsels (bv. varkenshartkleppen, paardenpezen) is al enige tijd een klinische realiteit. Transplantatie van dierlijke organen is daarentegen beperkt gebleven tot weinig succesvolle experimentele pogingen, zoals o.a. de ophefmakende implantatie van een bavianenhart in baby Fae in de Verenigde Staten midden jaren ‘80. Transplantatie van dierlijke organen zal wellicht niet snel uitgroeien tot een volwaardig alternatief voor orgaantransplantatie. Dit komt onder meer door de sterke afstotingsreactie, het gebrek aan kennis over fysiologische compatibiliteit en het risico op ziekte-overdracht. Het  is realistischer dat transplantatie van bepaalde dierlijke organen slechts zal worden ingezet als een bridge to allotransplantation, m.a.w. om het wachten op een menselijk orgaan te overbruggen. Maar dit zou betekenen dat nog meer mensen in aanmerking zouden komen voor transplantatie, wat de vraag en dus de wachtlijsten zou doen groeien.

 

  1. Kunstorganen

Ook de vervaardiging van allerlei mechanische, orgaanfunctievervangende apparaten, zogenaamde kunstorganen of artificiële organen, wordt al geruime tijd beschouwd als een mogelijke piste om het orgaantekort in te perken. Voorlopig bestaan er echter nog geen kunstorganen die orgaandonatie en -transplantatie volledig kunnen vervangen. Er zijn nog verschillende nadelen en ook is er onvoldoende kennis beschikbaar. Voor nierinsufficiëntie bestaat al lang de dialyse, ook wel de kunstnier genoemd. Dit uitwendige apparaat kan via het circulerende bloed de afvalstoffen uit het lichaam halen. Hierdoor kan een nierpatiënt jaren in leven worden gehouden. Nierdialyse is echter duurder dan niertransplantatie en gaat gepaard met een veel lagere levenskwaliteit en minder goede overlevingskansen. Voor de lever bestaan er leverdialyse en bio-artificiële levers (die gebruik maken van menselijke of dierlijke levercellen), maar ook dit zijn eerder experimentele praktijken die nog niet de resultaten van levertransplantatie evenaren.

  1. Reproductief klonen

Sinds het klonen van schaap Dolly in 1997 kan ook worden gedacht aan het reproductief klonen van mensen als een bron van transplanteerbare organen die bovendien geen immunologische problemen zouden stellen. Dit idee werd reeds op afschrikwekkende wijze vertolkt in de film The Island (2005). Weliswaar wordt dergelijke praktijk beperkt door maatschappelijke grenzen. Zo is het reproductief menselijk klonen (d.i. het voortbrengen van één of meerdere menselijke individuen wier genen identiek zijn met die van het organisme van waaruit het kloneren werd gerealiseerd) expliciet wettelijk verboden in België na een advies van het Raadgevend Comité voor Bioethiek..Dit verbod steunt op de schending van de menselijke waardigheid.

 

  1. Regeneratieve geneeskunde

Ten slotte kunnen er in de toekomst ook alternatieven voor orgaantransplantatie voortvloeien uit de ontwikkelingen binnen de regeneratieve geneeskunde. Deze tak van de medische wetenschap omvat de verschillende methoden waarbij cellen worden aangewend om menselijke cellen, weefsels en organen te vervangen of te laten regenereren met het oog op functieherstel. Enerzijds zou de regeneratie van organen in vivo kunnen plaatsvinden. Zo kan bv. de injectie van stamcellen het potentieel vertonen om beschadigd weefsel te herstellen en zo transplantatie te vermijden.  Anderzijds zou het orgaantekort ook kunnen worden opgevangen door ex vivo cellen te planten op een synthetische of biologische steunvorm en zo implanteerbare organen te maken (tissue/organ engineering). Zo werd bv. al een trachea geproduceerd (én getransplanteerd) door een donortrachea te ontdoen van alle cellen en de resterende vorm vervolgens te bedekken met de eigen cellen van de patiënt, wat ook immunologisch minder problemen oplevert. Voorlopig blijven deze technieken nog eerder experimenteel en vertonen ze nog verschillende problemen, zoals o.a. een tekort aan functionele cellen, het richten van de celgroei, het vinden van een geschikte steunvorm en hoge kosten. Nóg meer veraf ligt het concept van 3D-printen van organen met cellen. Wetenschappelijk onderzoek daaromtrent is veelbelovend.

 

  1. De toekomst van orgaandonatie

 

Het voorgaande leidt tot het besluit dat de transplantatiegeneeskunde voorlopig sterk afhankelijk blijft van orgaandonoren en van strategieën die het aanbod van menselijke organen verhogen. Dit veronderstelt dat het huidige aantal donoren lager ligt dan het aantal potentiële donoren. Er moet m.a.w. marge voor verbetering zijn. In 2003 werd door NIVEL een studie uitgevoerd naar het donorpotentieel binnen 10 West-Europese landen, waaronder België. Het donorpotentieel werd hierbij gedefinieerd als het aantal mensen dat overlijdt aan een specifieke doodsoorzaak waardoor organen in principe in aanmerking komen voor transplantatie. Zoals uit de definitie blijkt, beperkte deze studie zich tot overleden donoren. De groep levende donoren werd niet in aanmerking genomen. Nochtans zijn levende donoren evenzeer donoren die ontvangers van de wachtlijst kunnen halen. In feite zou het donorpotentieel dan ook beter ruimer omschreven kunnen worden als de groep mensen die geen medische contra-indicaties vertonen om hypothetisch als donor op te treden. Zo krijgt men een beeld van het maximaal aantal donoren in een land. Voor België werden over het donorpotentieel helaas geen recente cijfers of berekeningen gevonden. In 2003 werd in de Nederlandse NIVEL-studie het donorpotentieel van België wat betreft de hersendode donoren berekend op 350 donoren per miljoen inwoners. In 2006 schatte de wetgever dat België aan 400 donoren per jaar zou moeten geraken In 2012 werden nog maar 320 overleden donoren gebruikt (iets meer dan 400 met levende donoren erbij), waarmee 925 transplantaties (1014 met levende donoren erbij) werden uitgevoerd. Verbetering is dus nog steeds mogelijk. Maar gelet op deze cijfers en op de hoge wachtlijstcijfers lijkt het volledig wegwerken van het orgaantekort middels orgaandonatie niet direct haalbaar. Het verbaast dus niet dat sommigen zich al hebben afgevraagd of het orgaantekort geen blijvend en onoplosbaar probleem zal zijn. Zo ja, dan zou enkel de verdere ontwikkeling van de bovenstaande alternatieven in de (verre) toekomst soelaas kunnen bieden.

 

 

Interessante links:

www.umcg.nl/NL/UMCG/Afdelingen/Levertransplantatiecentrum

WWW.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7121307

 

 



OVERHEID

Schriftelijke vraag van volksvertegenwoordiger Melissa Depraetere aan minister van Economie, dhr. Dermagne betreffende uitsluiting hospitalisatieverzekeringen



Mijnheer de minister,



Heel veel mensen hebben een hospitalisatieverzekering afgesloten. Bij een opname vraagt de verzekering vaak om een gedetailleerd hospitalisatieverslag. Wanneer de reden van opname een stoornis betreft in het gebruik van alcohol, dan wordt het dossier bijna altijd geweigerd. Meestal staat dat vermeld bij de uitsluitingen in de polis zoals bijvoorbeeld "ziektes of ongevallen als gevolg van alcoholisme, verslaving of een overdreven gebruik van geneesmiddelen". Ook jaren nadien als een opname vermoedelijk het gevolg zou zijn van alcoholisme. Zo komen ze niet tussen bij bvb een levertransplantatie waar toch nogal wat kosten bij komen kijken of mensen die ooit opgenomen geweest zijn om af te kicken en vele jaren later opgenomen worden voor bvb een cirrose.



Op zich kan je hier als patiënt weinig aan doen want je kan niet naast het contract dat je ooit getekend hebt of van je werkgever gekregen hebt. Nochtans zijn de artsen niet akkoord met deze vorm van uitsluiting, het is namelijk een erkende ziekte.



Mijn vragen mijnheer de minister:



  1. Hoeveel dossiers, waar de reden van opname een stoornis betreft in het gebruik van alcohol, werden de afgelopen 5 jaar geweigerd? 
  2. Hoeveel klachten ontvingen jullie over weigering/tussenkomst hospitalisatieverzekering bij opname omwille van een stoornis die te maken heeft met het gebruik van alcohol de afgelopen 5 jaar? Hoeveel van deze klachten werden positief afgehandeld? 
  3. Is er een mogelijkheid om deze brede vorm van uitsluiting aan te pakken? Kan dit uit de polis gehaald worden? Of bepaalde vormen vb: na zoveel jaar clean te zijn? 



Alvast bedankt.

Melissa Depraetere
Volksvertegenwoordiger VOORUIT